zaterdag 29 december 2012

Hoogbejaarde honden houden hun hebbelijkheden

Teun begint in februari aan haar vijftiende levensjaar en is daarmee de vijfde hond die me dat geluk bezorgd. Wat me de ervaring verschafte dat er met veel definitief ouderdomsuitval nog jaren goed te leven valt en het daarom vaak erger lijkt dan blijkt. Dat Schapendoezen hoogbejaard worden, is overigens eerder regel dan uitzondering. Al vanaf de beginhonden, waarvan we weten dat i.i.g. Boeloe de 16 haalde. Terug bladerend in de clubbladen kom je regelmatig berichtjes over ze tegen, helaas meestal met slecht nieuws, zodat de indruk gewekt wordt dat hoogbejaarde honden niets dan kommer en kwel zijn. Wat beslist niet zo is maar blijkbaar ontstaat de behoefte iets over een oudje te melden pas als het geen goed nieuws betreft. Terwijl de meeste Schapendoezen toch heel gezond heel oud worden. Die van mij gingen steeds slechter zien, wat nauwelijks problemen gaf, en steeds slechter horen, wat veel lastiger is, vooral als ze ook hun vermogen tot lokalisatie verliezen.  Wat bijv. bij mijn Drakie het geval was. Als ik achter hem liep en hem riep, dacht hij op zijn oude dag dat ik heel ver voor hem uit liep en ging er in galop vandoor.  

Bij Teun merk ik iets soortgelijks. Als ze in de kamer rondloopt en ik roep haar vanuit de keuken, zie ik aan haar kopbewegingen dat ze probeert vast te stellen waar het geluid vandaan komt zonder er in te slagen. Ze houdt haar kop schuin omhoog maar hoe ik ook roep, ze vindt me alleen als ik zorg dat ze me kan zien. Wat ik weer alleen aan haar ogen merk, reden waarom ik al het haar eromheen wegknip. Zien doet ze nog goed en verder mankeert haar lichamelijk nog niets. Veel moeilijker is het in te schatten hoe ze er geestelijk voorstaat. Teun is altijd een nauwelijks te beïnvloeden hond geweest wat haar gedrag betreft ( de reden waarom ik haar kreeg), en nu haar gedrag door haar hoge leeftijd aan verandering onderhevig is, valt het voor mij niet mee te duiden of dat al dan niet een teken van dementie is.

Zo wilde ze ineens niet meer eten. Toen het etenstijd was, liep ze wel blij mee naar de keuken, maar daarna rechtstreeks door naar haar slaapplaats, i.p.v. net zoals Baldr mee naar de plek waar ik hun voer neerzet. Ze kwam op mijn roepen wel naar haar etensbak, maar ze bleef er alleen een tijd naar staan kijken maar eten ho maar. Na een paar dagen begon me dat zorgen te baren. Als ik haar een bot gaf, ging ze er we flink op knagen dus met haar gebit was niks mis, maar eten wilde ze niet meer terwijl ze toch een hongerige indruk maakte en in de tuin voor de vogels bedoelde broodkorsten van mijn buren opvrat. Omdat ik dacht dat het misschien aan het voer lag kocht ik blikvoer, waar ze wel interesse in scheen te hebben bij het openmaken, maar toen ik de etensbakken pakte holde ze subiet weer naar haar slaapplaats. Daarop bedacht ik dat ze misschien bang voor de etensbak was geworden, zodat ik haar met de hand ging voeren, waar ze na drie happen ook genoeg van had. Waarop ik bang werd dat er ergens in haar hersens iets mis gegaan was en ze vergeten was hoe ze moest eten.
Baldr had ik intussen zijn gewone voer gegeven, maar die had door dat Teun iets lekkerders had gekregen dus die wilde zijn brokken niet meer. Aangezien ik niet van plan was op blikvoer over te stappen, liet ik Baldrs eten staan, er van uitgaand dat hij later wel genoeg honger zou krijgen. Zit ik om een uur of tien te Googelen  naar  problemen met verouderende hondenhersenen, hoor ik ineens gerommel in de etensbak, terwijl Baldr naast me op de grond ligt. Staat Teun Baldrs brokken op te eten.
Blijkt dat ze voortaan niet meer om zes uur maar om tien uur eten wil.

woensdag 26 december 2012

Eerste tekenen naderende ouderdomsproblemen

Sinds Baldr mijn zesde hond is die aan het elfde jaar begonnen is (voor een Schapendoes ongeveer tweederde van wat je aan jaren verwachten mag), zie ik de tekenen der naderende ouderdom zich eerder dan ooit tevoren voordoen. In mijn beleving beginnen oude honden op enig moment hun interesse te verleggen van de mensenwereld  naar hun eigen wereld. Ze nemen steeds meer tijd om geuren op te snuiven en laten zich er steeds moeilijker in storen. Ze gaan er als je ze de tijd geeft soms zo in op dat ze vergeten welke kant ze opgingen en dan de verkeerde kant kiezen. Dus op een gegeven moment loop ik niet meer gewoon door als mijn oudste hond ergens blijft staan ruiken, maar blijf op een paar meter afstand een oogje in het zeil houden. 
Nu ga ik en paar maal per week een groep ganzen eten geven tijdens de wandeling met Baldr, wat een paar kilometer lopen langs een wandelpad en daarna een fietspad vergt, voordat de ganzen bereikt zijn, die dan ergens langs het Spaarne grazen. Baldr moet er niets van hebben en blijft altijd binnen het fietspad snuffelen, terwijl ik die ganzen hun brood geeft. Dimaal waren er een paar wat verderop, dus ik liep wat in hun richting en daardoor uit het directe zicht van Baldr. Toen ik na een paar minuten klaar was en terug naar het fietspad liep, zag ik nog net heel in de verte Baldr hollen. Daarna een hele tijd niets, en toen weer heel in de verte een heel snel groter wordend stipje. Later hoorde ik dat hij de hele drie kilometer van het wandelpad terug gehold  was en toen direct weeromkeerde. Behalve een bewijs dat honden echt wel kunnen denken voor mij ook een teken om beter op hem te gaan letten.

zondag 13 mei 2012

Met Baldr en Teun naar het Reinaldapark gewandeld

Een wandeling van bijna drie uur. Eerst twee kilometer langs de autobaan om het park te bereiken, wat in het tempo van Teun bijna een uur kostte en daarna een uurtje door het park geploegd. Over zandbergen en door modderpartijen, want het park wordt gerenoveerd en zal straks i.p.v. een intiem parkje een soort autobaan met groenstrook worden, want de paden worden verbreed tot zes (!) meter. Geen idee wat de bedenker ervan bezield heeft. Ondertussen is het lekker wild geworden, want de vernieuwing is een meerjarenplan en al drie jaar bezig. Voorlopig valt er bijna geen hond laat staan mens te bekennen dus de wilde dieren hebben er vrij spel. Baldr holt zich de longen uit het lijf en zelfs Teun schudt de ouderdom van zich af en holt mee alsof ze een jonge hond is. Ze springt weer als vanouds het water in, gaat dan zitten en kwakt haar achterlijf dusdanig heen en weer dat het water over haar rug rolt tot ze echt kletsnat is geworden. In tegenstelling tot Baldr, die als echte Schapendoes ook wel steeds de sloot in holt, maar het water nooit hoger dan tot zijn buiklijn laat komen. Zijn vader Tjalfi ging als het erg warm was nog wel eens zwemmen, terwijl grootvader Drakie echt dol op de zee was en soms de indruk wekte dat hij Engeland wilde bezoeken, zo ver zwom hij de zee in.
Nadat ze zich in het park uitgeleefd hadden moesten we de twee kilometer weer teruglopen, wat Teun zienderogen vermoeider deed raken. Eenmaal thuis ging ze gelijk onder zeil en twee uur later ligt ze nog steeds te ronken.

vrijdag 11 mei 2012

Teun nu speelser dan Baldr

Ook honden blijken ondanks hoge leeftijd toch nog op nieuwe ontwikkelingen te kunnen reageren. Sinds kort hebben mijn buren een jong katje dat steeds in mijn tuin rondspookt omdat daar een muizenfamilie woont. Nadat Baldr het katje een paar maal wegjoeg begon Teun mee te doen en nu de tuindeuren weer de hele dag open kunnen staat Teun continu in de deuropening te loeren of de kat zich weer laat zien, terwijl Baldr er de brui aan gegeven heeft. Teun richt zich ook steeds meer op Baldr i.p.v. op mij. Zodra Baldr tijdens het uitlaten ergens op afholt rent ze hem achterna en al hij ergens staat te ruiken komt ze ook direct kijken, Ook in huis is ze ineens veel meer op Baldr gericht, niet tot zijn onverdeeld genoegen overigens. Hij ligt vaak lekker te slapen terwijl Teun rond blijft lopen en na een tijdje dan Baldr lastig gaat vallen met schijnaanvallen. Baldr snapt er niet veel van maar wil wel met haar spelen, wat een hoop herrie veroorzaakt. Laatst probeerde hij haar zelfs te bespringen, maar toen viel ze toch even heel fel tegen hem uit.

zondag 22 april 2012

Baldr blijft Teun mee uit wandelen willen nemen

Overdag wil Teun nog wel eens mee wandelen, mits ze al in de tuin is, want binnen blokkeert ze direct zodra ik mijn jas aandoe of haar aanlijn. Gelukkig wil ze sinds de buren een jonge kat gekocht hebben die steeds in mijn tuin zit wel vaker naar buiten om het beest te verjagen. In het donker wil ze echter niet naar buiten dus wacht ik met Baldr uitlaten tot ze in slaap gevallen is. Meestal slaapt ze binnen de kortste keren zo vast dat ze me niet hoort weggaan. Ik moet dan wel opletten dat Baldr haar niet gaat waarschuwen dat we weggaan, want hij went er nog steeds niet aan dat ze thuis blijft. Het vervelende is namelijk dat ze niet mee wil, maar wel gaat blaffen als ze merkt dat ze alleen is. Wat mijn buren niet op prijs stellen want de blaf van een Schapendoes is van de harde soort.  Meenemen  is echter geen oplossing want ze raakt overstuur als ik haar ga dwingen en begint zelfs weer te bijten, wat de reden was dat ik haar destijds in handen kreeg. Misschien heeft haar niet meer mee willen ook wel met terugkerend jeugdgedrag te maken, want tussen het 1e en 2e jaar van haar leven werd ze nooit uitgelaten omdat ze zo agressief was en de vorige eigenaar haar niet de baas kon. Die lieten haar op de stoep voor hun deur haar behoefte doen, wat nu ook wel weer gunstig uitpakt want daarom doet ze het nu zonder problemen in de tuin, wat Baldr nooit zal doen want voor hem is de tuin een deel van het huis.

woensdag 4 april 2012

Blijft tobben met Teun

Gelukkig is ze nog wel gezond, maar geestelijk gaat het toch minder worden. Ze begint te verdwalen in het huis,  loopt uren te zoeken naar haar mand en als ze die eindelijk gevonden heeft, is ze weer vergeten dat ze wilde gaan liggen en begint opnieuw te dwalen. Ook kan ze de plek niet meer vinden van waar ze op de bank sprong. Ze gaat nu steevast naast de bank staan i.p.v. ervoor en dan loopt ze om de bank heen en probeert het opnieuw. Gelukkig wil ze sinds een week wel weer mee uit en loopt ze zelfs weer wat sneller mee. Eenmaal los lijkt het wel of alles nieuw voor haar is. Ze staat om de haverklap stil om ergens aan te ruiken en vergeet vervolgens welke kant we oplopen  en gaat dan de verkeerde kant op. Zoals elke Schapendoes vergt haar vacht veel  verzorging wat er bij het ouder worden zeker niet minder op wordt. Helaas begrijpt ze niet meer helemaal wat de bedoeling is en verzet ze zich dus steeds heviger tegen het geborstel. Daarom heb ik het haar rond haar voorpoten, kop en borst maar rigoureus kort geknipt, wat vooral haar kop de helft kleiner maakt. Ze lijkt daardoor wel weer meer op een schaap, met die uitpuilende vacht achter haar kop. Ook wordt ze steeds vroeger in de ochtend wakker en gaat dan heen en weer lopen, terwijl ze overdag vaker ligt te dutten. Toch dringen nieuwe dingen nog steeds tot haar door. Zo hebben de buren sinds vorige week een jong katje dat steeds in onze tuin loopt en dan door Teun en Baldr verjaagt wordt. Wat ze blijkbaar leuk vindt want ze staat telkens weer voor de deur te blaffen dat ze de tuin in wil en holt dan heel hard naar achteren, waar ze die kat een paar keer heeft betrapt op het loeren naar de muizenfamilie die daar woont.

maandag 26 maart 2012

Steeds meer hoogbejaarde honden

Tot voor kort werden honden gemiddeld niet ouder dan 9 tot 12 jaar, slechts bij hoge uitzondering haalde er nu nu en dan eentje de zestien, als hij een heel deskundige eigenaar had. De honden van Toepoel werden zo oud bijv. Dankzij de verbeterde voeding en voorlichting erover is dat gemiddelde momenteel boven de 13 jaar komen te liggen, mits ze de juiste behandeling krijgen en vrij van genetische defecten zijn.  Ik althans heb inmiddels vier honden gehad die zelfs de 16 haalden,  en hun nestgenoten leefden bijna net zolang. De RvB begon een eeuw geleden met uitgifte van stambomen en deed er een jaar of tachtig over om het eerste miljoen te verstrekken. Tien jaar later verstrekte ze de tweemiljoenste stamboom. Daardoor alleen al zijn er momenteel veel meer honden die ouder dan 13 worden., terwijl deze leeftijdsfase van de hond voor ons eigenlijk nog terra incognita is. Wat je erover hoort en leest maakt de indruk dat het die laatste jaren een en al kommer en kwel is, omdat mensen zolang het goed gaat weinig reden hebben om over hun hoogbejaarde hond te praten. Zolang ze hun oude gewoontes handhaven gaan ze ook steeds minder opvallen. Staan soms uren ergens in een hoek in het niets te staren, of lopen doelloos rondjes door huis en tuin.


Teun doet dat ook, maar wisselt het gelukkig ook nog steeds af met ballen zoeken en naar me toe brengen om mijn aandacht te trekken en komt ook nog steeds bij me zitten zodra ik op de bank plaatsneem. Geef ik haar aandacht dan leeft ze helemaal op en gaat enthousiast achter de bal aanhollen. Mijn ervaring is ook dat je aan hoogbejaarde honden steeds meer aandacht moet geven en moet voorkomen dat ze te lang ergens blijven staan peinzen. Veel informatie over omgaan met hoogbejaarde honden is er volgens mij nog niet. Hoe ouder ze worden des te meer beweging ze nodig hebben, is het enige adagium van de dierenartsen op dit gebied.

dinsdag 20 maart 2012

Avondwandeling

Zonder Teun kan ik ook in de avonduren langere wandelingen maken, wat ik de laatste jaren niet meer deed. Al lopnde door de straten blijken veel autochtonen nog steeds denken dat hun gordijnen niet dicht kunnen c.q. graag te kijk zitten. Wat me echter opvalt dat waar ze voorheen met zijn allen op de bank naar hetzelfde scherm zaten te turen, ze nu allemaal enorme TVschermen hebben, waar echter nog maar een of twee personen naar zitten te loeren, de rest van de familie is verspreid door de huiskamer elk met een eigen klein schermpje in de weer. 

maandag 19 maart 2012

Langs het Spaarne naar Heemstede gelopen

Teun wilde niet mee vanochtend, wat me de gelegenheid bood weer eens lekker ver te wandelen. Vanwege het mooie weer maar gewoon het Spaarne afgelopen tot aan Heemstede aan toe. Zoals het een echte Schapendoes betaamt sprong Baldr om de paar honderd meter het water in, waarna hij verfrist weer aan het hollen sloeg. Onderweg nog een paar keer aangesproken door mensen die me vroegen of er wat met mijn andere hond aan de hand was, terwijl ik daar zeker sinds vorige zomer niet meer gelopen had. Wat weer eens bewijst hoeveel indruk Schapendoezen maken, althans hoe ze met hun geblaf de aandacht op zich weten te vestigen.

zondag 18 maart 2012

Veranderende omgeving

Wie reist ziet het landschap voortdurend wisselen, maar wie altijd op dezelfde plek  blijft, ziet zijn omgeving ook veranderen, alleen veel langzamer. Toen ik hier ging wonen. was de ene kant van de Schipholweg vanaf het Spaarne tot aan het begin van de autobaan een en al voetbalveld, terwijl de andere kant bezaaid was met huizenblokken. Tegenwoordig hebben de voetbalvelden plaatsgemaakt voor allerlei bebouwing, maar zijn de woonblokken met de grond gelijk gemaakt. Ook aan de Haarlemse kant van het Spaarne verandert de omgeving gestaag. Zo moest ik vroeger altijd via het Frederinkspark naar de Haarlemmerhout lopen, wilde ik mijn Schapendoezen zoveel mogelijk los laten lopen, maar tegenwoordig kan ik achter de Mariastichting om langs het Spaarne gaan, om dan via de Vijverlaan achter de Hout om naar de Leidsevaart te lopen en van daar via de paardenclub door de Hout weer naar huis. Waarbij mijn honden zoals een ware Schapendoes betaamt het nooit kunnen laten om even in de moddersloot van het Donkere Spaarne te duiken, zodat ik later mijn handen vol heb aan het uitborstelen van hun vacht, wanneer de modder eenmaal opgedroogd is. Vachtverzorging bij Schapendoezen vergt veel inspanning, wil je het goed doen. Veel mensen maken zich het dan ook gemakkelijk en gaan ze wassen met hondenshampo, maar dat is uit den boze, bij dit ras, borstelen is echt het best.

zaterdag 17 maart 2012

Heerlijk wandelen in De Groene Weelde

Omdat we gisteren door de stad  wandelden, wat weinig vertier voor een Schapendoes biedt, ben ik vanochtend met Baldr naar de Groene Weelde getogen, waar het altijd heel stil is en dus stikt van de hazen en konijnen. Hoewel er duizenden honden in de nabije omgeving leven, kom ik er zelden iemand met een hond tegen, alleen hondenuitlaatservices, maar die lopen dan weer met twintig honden tegelijk ofzo. Baldr gaat hier altijd helemaal uit zijn dak van plezier, loopt van hot naar her en duikt om de haverklap het water in om af te koelen van al dat gehol. Voor ik het wist was ik door het hele park heen, terwijl Baldr nog geen tekenen van vermoeidheid vertoonde. Gelukkig kun je van de Groene Weelde via een tunneltje oversteken naar Het Haarlemmermeers bos, zodat we de wandeling nog wat konden verlengen, tot groot genoegen van Baldr.  

vrijdag 16 maart 2012

Opkomst van de stam van Jeroen in de Schapendoezen populatie


Doordat er ruim 15 jaar zat tussen het inzetten van de eerste en de laatste beginhond, zit er tussen de huidige Schapendoezen nog steeds een groot verschil in het aantal generaties dat ze van de beginhonden af kunnen staan. De meeste Schapendoezen van na 2000 zitten tussen de 10 en de 15 generaties afstand van de beginhonden, maar er zijn ook nog twee nesten van de 8e generatie geworpen. Althans binnen Nederland dan, maar er bestaat geen reden om te veronderstellen dat er in het buitenland nog jongere generaties rondlopen!
Alhoewel er aan de andere kant in het buitenland wel lijnen bestaan die rechtstreeks teruggaan op Janneke Richesse (1969), in tegenstelling tot Nederland, waar er niet meer gefokt wordt met rechtstreekse nakomelingen van Janneke. Hetzelfde zou bij de reuen dus ook kunnen voorkomen, al lijkt dat onwaarschijnlijker omdat het buitenland juist vaak van Nederlandse reuen gebruik maakt. Uiteindelijk leverde deze vijftienjarige periode van het  inzetten van nulgeneratie Schapendoezen slechts twaalf eerste generatie raszuivere Schapendoezen op.

Van de twaalf eerste generatie Schapendoezen is Jeroen als laatste ingezet, veel later dan de rest, namelijk pas in 1973. Daardoor vormen zijn nakomelingen de jongste loot aan de Schapendoezenstam. Helaas heeft Jeroen geen mannelijke nakomelingen meer die rechtstreeks op hem teruggaan. Een ander verschil van Jeroen met de andere elf eerste generatie Schapendoezen is dat hij niet in elke stamboom van na 2000 geboren Schapendoezen voorkomt en de rest wel. Een aparte stam dus, die in de jaren 90 nog maar weinig voorstelde maar inmiddels waarschijnlijk de meerderheid van het ras omvat doordat zijn nakomelingen in handen van de veelfokkerij gevallen zijn en zijn stam derhalve schrikbarend vermeerderd wordt.

De opmars van Jeroen in de stamboom van de Schapendoes is een typisch voorbeeld van wat er fout is aan het fokbeleid van de rasvereniging. Daarbij doel ik niet op het feit dat de nakomelingen van Jeroens zoon Polly alleen gekruist zijn met nakomelingen van Jeroens dochter Polly, want dat zal wel bewust gedaan zijn. Het maakt wel dat er binnen de stam van Jeroen een apart takje bestaat van honden die behalve via Pandoer ook nog via Polly van Jeroen afstammen. De fout waar ik op doel is het veel te vaak inzetten van één en dezelfde hond. Pandoer heeft namelijk 6 nesten geworpen met een totaalresultaat van 40 honden.
Maar Jeroens kleinkinderen van het I-nest van ‘t Heideleven (Pluis DoeshorstxPandoer) hebben samen 17 nesten geproduceeerd met een totaal van 115 honden tot gevolg.
Daarbij spant de reu Idio Heideleven de kroon met elf nesten en 70 kinderen.
Iodora Heideleven wierp 5 nesten met in totaal 38 kinderen en Iris Heideleven wierp éénmaal 7 kinderen. Overigens werd Idio’s vader Pluis Doeshorst 9 maal ingezet met 51 kinderen tot gevolg. Idio had dus maar liefs 83 halfbroers en -zusters.

Los wandelen door de Grote Houtstraat en verder

Nu de tuindeuren weer de hele dag open kunnen, neem ik Teun voortaan alleen nog maar voor korte wandellingetjes mee. Weliswaar moeten oude Schapendoezen de hele dag in beweging blijven, want ze verstrammen  als ze teveel gaan liggen slapen , maar daar hoef ik bij Teun niet voor te vrezen, die loopt de hele dag door huis en tuin rond, wat ze afwisselt met lange peinsperiodes. Ze komt ook dagelijks nog meermaals met een tennisbal aanzetten, die ze dan naar mijn hoofd slingert om mijn aandacht te trekken.
Met Baldr alleen mee kan ik me veel meer permitteren. Vanochtend los door de drukste winkelstraat van Haarlem gelopen, met Baldr een meter of tien voor me, zwalkend van de ene naar de andere kant, elke openstaande winkeldeur in lopend, waarna hij omdraaide om te kijken of ik  volgen zou, om vervolgens op naar de volgende te gaan. Heel leuk om het commentaar op een loslopende Schapendoes te horen. Omdat ik achter hem aanloop hoor ik ze  vaak tegen elkaar zeggen hoe mooi ze hem vinden. Veel mensen probeerden ook in te schatten of hijbij iemand hoorde en aangezien ik dat niet laat merken en Baldr ook niet, probeerden ze hem vervolgens mee te lokken.  Niemand pakte zijn mobieltje om bevoegde instanties te alarmeren. Ook winkeliers die voorin hun winkel waren,  reageerden  enthousiast op hem. en een aantal buitenlanders, waaronder een paar Japanners stonden hem zelfs heel lang na te kijken, met hun mobieltjes naar hem wijzend, druk pratend. Als ze dachten een in Japan onbekend ras gekiekt te hebben, vergissen ze zich echter want er zijn al Schapendoezen naar Japan geèxporteerd. 
Uiteraard had ik hem eerst uitvoerig de tijd gegeven alles wat hem dwars zat kwijt te raken in het Frederikspark.

donderdag 15 maart 2012

Hoe je hond je iets duidelijk maakt

Vanochtend liep Teun niet gelijk de tuin in maar bleef wachten tot ik Baldr ging uitlaten en liep toen pas naar buiten. Daarom besloot ik haar maar weer mee te nemen en ze liep zowaar ook nog in een redelijk tempo mee tot aan de Schipholweg, waar ik ze los kon laten. Langs die weg ligt een twee kilometer lange groenstrook en ik loop die dan in mijn eigen tempo af, Teun een eindje achter me en Baldr een flink stuk voor me.
Schapendoezen hebben wel de neiging aan hun bazen te blijven plakken,  maar ik heb Baldr van jongs af aan bijgebracht dat er meer van de wereld te genieten valt dan zijn baas alleen en in het vrije veld is hij dan ook soms zelfs helemaal uit zicht verdwenen. Teun is zo oud dat ze overal heel lang blijft staan ruiken dus die was al ras heel ver achterop geraakt en bleef  tenslotte staan dralen bij de plek waar ik soms oversteek als ik snel terug wil zijn. Toen ik uiteindelijk terugliep zag ik dat ze op drie poten naar me toe strompelde. De poot waar ze onlangs mee in het glas getrapt had omhoog houdend. Ik besloot daarom maar de korte route te nemen en stak over. Eenmaal aan de overkant losgelaten, liep ze plotsklaps vrolijk op vier poten voor me uit. Alsof ze opgelucht was dat ze niet zo ver hoefde te lopen.

woensdag 14 maart 2012

Terug bij waar het mee begon

Teun sprong vanochtend wederom bij het ontwaken direct de tuin in, zodat ik haar opnieuw thuis liet en met Baldr alleen op stap ging,wat me terug deed denken aan hoe ik begon met Schapendoezen, namelijk ook met slechts één Schapendoes wandelen. Aan de ene kant met een beetje een triest gevoel omdat het toch het begin van het einde van Teun is, maar aan de andere kant met plezier omdat wandelen met maar één hond een stuk makkelijker is en Baldr bovendien een stuk sneller loopt dan Teun. Ik kan nu dus eindelijk weer veel verder lopen en dat maakt het uitlaten een stuk afwisselender. Voor het eerst dit voorjaar weer naar het  Reinaldapark gelopen, dat al jaren onder constructie ligt en waar de ene keer een berg aarde van twintig meter hoog ligt en de volgende keer een grote plas water. Er lopen momenteel maar heel weinig mensen daar vanwege alle blubber, wat het een stuk interessanter voor Balder maakt omdat er veel meer wild zit. Hij kon zich helemaal uitleven, eerst achter de hazen aan en later achter de fazanten.

dinsdag 13 maart 2012

Dat Vervloekte vuurwerk ook

Vannacht voor het eerst dit jaar weer met open tuindeur geslapen. Toen we vanochtend wakker werden liep Teun meteen de tuin in en deed haar behoefte.  Daarop besloot ik haar maar thuis te laten en alleen met Baldr op stap te gaan. Het fijne ervan is dat ik hem dan direct los kan laten, omdat hij zo goed luistert. Het mag wel niet, maar een Schapendoes loopt van nature tien  tot twintig meter voor je uit, zodat niemand kan zien dat hij bij mij hoort. Het is wel goed  opletten natuurlijk, want hij holt zo de weg over als hij daar een hond of kat ziet en alleen als ik tijdig ingrijp blijft hij aan de goede kant. In de namiddag besloot ik Teun ook maar mee te nemen, want Schapendoezen moeten veel beweging hebben, zeker als ze eenmaal heel oud zijn geworden. Tot mijn verbazing liep Teun direct mee naar buiten en wandelde zelfs in een redelijk tempo mee tot de plek waar ze los kan. Toen we het Frederikspark gerond hadden en weer bijna thuis waren, stak iemand achter onze rug ineens vuurwerk af, waardoor Teun op hol sloeg. Gelukkig was ze weer aangelijnd, anders had ik het nakijken gehad. Begin januari gebeurde het ook toen ze los liep, toen is ze drie kilometer aan een stuk door blijven hollen, waarbij ze de vierbaansautoweg voor het Reinaldapark overstak. Gelukkig zag iemand op de fiets het gebeuren en die was zo vriendelijk om achter haar aan te blijven fietsen tot ze in het park verdween. Daar kwam ze tot rust en kon ik haar uiteindelijk weer inhalen. Hopelijk is ze niet zo geschrokken dat ze nu helemaal niet meer naar buiten durft.

maandag 12 maart 2012

Teun speelt opnieuw toneel

Vanochtend liep Teun ineens weer gewoon mee, zonder dralen of wat en zonder ogenschijnlijk nog wat aan haar poten te mankeren. Toen we echter weer het Tennispad richting Spaarne insloegen begon ze ineens weer op drie poten te lopen.  Pas toen we het jaagpad afliepen ging ze weer gewoon op vier poten lopen. Blijkbaar was ze opgelucht dat de ganzen verdwenen waren, want even verder sprong ze plotsklaps subiet Balder acheterna  het Spaarne in, wat ze de hele winter tot nog toe niet gedaan had. Terwijl ze zoals alle Schapendoezen dol op water is, zolang ze met haar poten de grond aan kan raken.

zondag 11 maart 2012

Teun speelt toneel

Gisteren goed de poot gecontroleerd. Verwonding leek geheel over en Teun liep er ook weer gewoon mee. Vanochtend bij het uitlaten ging ze echter ineens weer op drie poten lopen zodra we de deur uit waren. Toch kon ik niets vinden, ook niet bij knijpen erin. Ik heb haar wel direct weer thuisgebracht, maar ik denk dat ze zich aanstelt, typisch iets voor een Schapendoes. Voordeel is wel dat ik daarna met Baldr  een extra lange wandeling kon houden, wat met het mooie weer van vandaag extra prettig was. Eenmaal terug thuis liep Teun ook weer met alle poten, dus ik probeer vanmiddag maar weer of ze nu wel mee uit wil.

zaterdag 10 maart 2012

Baldr bijna gegrepen door 4 vechthonden tegelijk

Is mij net bij het uitlaten overkomen. Hier in de buurt is een terrein van zes voetbalvelden groot dat twintig jaar geleden bouwrijp is gemaakt en sindsdien ligt te wachten tot het gebouwd gaat worden. Ideaal terrein voor mensen met agressieve honden want totaal omheind en eigenlijk verboden toegang dus je komt haast nooit een ander tegen. Mijn honden zijn wel niet agressief maar het zit er ook vol hazen en ze vinden niks leuker dan achter ze aanjagen, al krijgen ze er nooit eentje te pakken. Ik weet wanneer welke gevaarlijke honden daar uitgelaten worden en heb slechts een keertje pech gehad dat er een enorme agressieve dogo argentino liep die mijn Schapedoes in zijn muil nam en er mee wegliep, al schuddend. Gelukkig sprong zijn baas erbovenop en kreeg hem los, en wonder boven wonder hield mijn hond er niets aan over, dankzij zijn enorme vacht.

Maar vanochtend liep ik diep in het terrein toen er ineens vier enorme honden het terrein opstormden en gelijk met zijn allen op de mijne afstoven. Meestal krijgen dat soort kolossen de mijne niet te pakken omdat hij veel sneller is, maar vier ontwijken is teveel en bovendien ging hij er niet vandoor maar bleef om me heen cirkelen, blaffend en wel. Waarop ze hem te pakken kregen, al beten ze gelukkig in zijn vacht en kon hij telkens loskomen. Ik heb hier wel gezegd dat als een hond zich in de mijne vastbijt en niet meer loslaat dat ik dan niet lijdzaam zou blijven toekijken, maar voordat het zover is kun je gelukkig ook nog wel wat doen.

Wat ik deed was me heel groot maken, met mijn armen wijd naar ze wijzen en met mijn zwaarste stem tegen die beesten tekeer gaan. De twee eigenaren bleven op veertig meter afstand staan kijken hoe het afliep en deden verder geen moer. We kenden elkaar wel, dus ze dachten zeker dat ik het wel zou oplossen en dat ze anders beter konden maken dat ze wegkwamen. Gelukkig lieten de honden zich door mij imponeren en dropen af. Waarna ik direct met mijn hond achter ze aan ben gelopen om te voorkomen dat mijn hond er een trauma aan over zou houden en om te vragen of ze voortaan eerst zouden willen kijken of de kust vrij was. Die mensen kunnen er ook niets aan doen dat ze zulke moeilijke honden hebben, al vraag ik me wel af waarom je er met alle geweld vier van dat kaliber op na wil houden. Gelukkig waren ze zich duidelijk rotgeschrokken en legden ze uit dat ze op afstand bleven omdat naderen hun honden zou aansporen om door te zetten.

Je loopt als je zo optreedt natuurlijk wel het risico dat ze jou grijpen, maar liever ik dan mijn hond. Bovendien zie je dat aankomen en kun je je heus wel verweren tegen aanvallende honden, al is vier tegelijk wat veel natuurlijk. Als ik de kans krijg trek ik in zo'n geval bliksemsnel mijn jas uit en hou die voor me om hem in te vangen en vaak schrikt zo'n hond daar dan zo van dat hij gelijk al afdruipt.

vrijdag 9 maart 2012

Teun nog steeds mank

Teun nu ook de eerste keer van de dag maar thuisgelaten omdat ze nog last van haar poot bleek te hebben. Wat me veel oponthoud opleverde aangezien iedereen vroeg waarom ik nog maar met een Schapendoes aan de wandel was. Het wandelen met alleen Baldr was wel een verademing. Normaal loop Baldr twintig meter voor me en Teun twintig meter achter me en kom ik ogen te kort om ze in de gaten te houden.

donderdag 8 maart 2012

Teun trapt in glas

Vanochtend kreeg ik Teun pas na veel geworstel de deur uit. Toen ze zag dat ik mijn jas aantrok ging ze in haar mand liggen en wilde niet meer opstaan. Ik moest haar echt optillen om haar op vier poten overeind te krijgen en daarna echt trekken aan de lijn om haar de tuin in te krijgen. Daar ging ze direct zitten poepen, waarna ze ineens gewoon meeliep de tuin uit. Ook verder liep ze zonder gedraal de paar honderd meter van de Bakkerstraat tot over de Rustenburgerbrug mee, waar ik haar eindelijk los kan laten. Nog geen paar  passen later liep ze ineens kreupel, met haar ene voorpoot omhoog. Bleek ze in glas getrapt te hebben en moest ik haar terug naar huis dragen. Gelukkig weegt een Schapendoes niet zoveel, althans een teef van het formaat van Teun.

woensdag 7 maart 2012

Jachtinstinct nog steeds aanwezig

Al mijn Schapendoezen waren fanatieke jagers, maar Teun spant de kroon wat dat betreft. Nu is jagen bij Schapendoezen iets heel anders dan het jagen van jachthonden, aangezien Schapendoezen voor zichzelf jagen op wat wij ongedierte plegen te noemen. Dat het om instinct gaat en niet om aangeleerd gedrag blijkt uit het feit dat ze de eerste keer dat ze een bepaald dier zien direct weten of het prooi is, alleen weggejaagd moet worden.  of dat het met rust gelaten moet worden. Het knappe van Teun is dat ze ondanks het haar voor de ogen alles ziet. Vanochtend liep ik in de Haarlemmer Hout toen ze opeens heel hard ging blaffen tegen een boom en toen omhoogkijkend langs andere bomen liep. Normaliter zit er dan een kat in de boom, maar deze keer kon ik die niet vinden. Pas na langdurig omhoog kijken kreeg ik door dat ze tegen een eekhoorn blafte en hem volgde terwijl hij van boom tot boom sprong. Wel vreemd eigenlijk want een eekhoorn lijkt me het laatste wezen dat een hond te pakken zou kunnen krijgen, zolang ze de vliegkunst nog niet machtig zijn.

dinsdag 6 maart 2012

Volgende fase van het aftakelingsproces?

Vanochtend deed Teun bij het opstaan direct haar behoefte. Ze sprong uit haar mand en ging meteen zitten poepen. Terwijl ze tot nog toe steeds bij de tuindeur ging staan blaffen als ze hoge nood had, reden waarom ik haar alleen nog maar op de ochtendwandeling meenam. Toen ik daarna toch met haar op stap wilde begon ze echt heftig tegenstand te bieden. Eenmaal buiten liep ze echt stap voor stap, alsof haar poten niet meer wilden. Uiteraard paste ik mijn tempo daaraan aan, tot ergernis van Baldr die heel hard begon te blaffen, wat van de weeromstuit weer irritatie opriep bij de buren. Voor een Schapendoes blaft Baldr niet overdreven vaak, maar als ze blaffen maken Schapendoezen nu eenmaal wel een hoop herrie. Gelukkig kan ik ze na een meter of honderd loslaten, wat direct de druk van de ketel haalt. Mogelijk heeft Teuns weerzin niets met aangelijnd volgen te maken, maar heeft ze gewoon last van stramheid. Loopt ze eenmaal los dan gaat ze na verloop van tijd van stap over in draf, en als we na een half uur de Haarlemmer Hout bereiken gaat ze zelfs zo nu en dan in galop over en begint met Baldr te stoeien. Vanochtend sprong ze zelfs ineens weer in de sloot, wat ze voorheen deed bij elke plas water waar ze in kon. 

maandag 5 maart 2012

FALEND FOKBELEID VERMINDERT DE GENETISCHE VARIATIE

In 2000 bracht de Hirschfeldstichting verslag uit over haar onderzoek naar de genetische heterogeniteit c.q. de familiestructuur van de Schapendoespopulatie uit de periode 1990-2000. In dat onderzoek werd de mate van genetische gelijkheid van elke oudercombinatie tot elke andere oudercombinatie geanalyseerd. Eerst op basis van de laatste zes generaties voorouders, daarna op basis van de laatste negen generaties voorouders, wat in totaal 85.905 te onderzoeken relaties gaf.

De uitkomst op basis van zes generaties was dat er 27 families van elk derde graads verwanten bestonden, waarbij de onderlinge verwantschap tussen deze 27 families vijfde graads was. Anders gezegd: het hele ras is vijfde graads verwant! De omvang van deze 27 families liep uiteen van veertig procent van de totale populatie tot families van slechts één oudercombinatie. De uitkomst op basis van negen generaties voorouders was: zes families op hetzelfde verwantschapsniveau. Conclusie: tussen de zes en negen generaties voorouders geleden zit een gigantische genetische bottleneck.

Daarnaast werd bekeken hoeveel van deze 27 families in genoemde periode fokdieren leverden voor de toekomst. Geconstateerd werd dat voor beide geslachten uit slechts zeven families geput werd, terwijl in totaal maar elf families reuen, teven of beiden leverden. Deels te wijten aan het aantal nesten/combinaties per fokdier, deels aan het gegeven dat teveel fokkers fokdieren uit dezelfde families gebruiken!

De rasvereniging heeft gemeend niets met dit advies te kunnen aanvangen, omdat de Hirschfeldstichting niet bij machte was (of zich niet geroepen voelde) de bedoelde families te herleiden tot individuele honden. Wat de Hirschfeldstichting betreft valt dit te billijken, maar wat de rasvereniging betreft lijkt deze lakse houding volstrekt onbegrijpelijk, gezien het gegeven dat het slechts om 450 unieke ouderparen gaat. Blijkbaar liet men zich ontmoedigen door het genoemde grote aantal relaties, maar dat was gebaseerd op alle voorouders per combinatie. De vraag is echter of je niet pars pro toto kunt volstaan met dat deel van de relaties te vergelijken dat zich makkelijk traceren laat, namelijk de afstamming in rechte lijn per geslacht, plus het vóórkomen van de eerste generatie Schapendoezen in de stambomen. Want hoewel de gehele nulgeneratie in de stamboom van elke nu levende schapendoezen zit, blijkt dat niet het geval met de eerste generatie, te weten: Bobbie, Constable Geuzenerf, Jeroen, Karu, Nenne, Peerke, Arza Warwinckel, Heidi, Itta en Pleun.

Na de daad bij het woord gevoegd te hebben bleek het sorteren op voorvaders en voormoeders van de onderzochte populatie in elk geval helder zicht te bieden op de door de Hirschfeldstichting gesignaleerde genetische bottleneck, al ontstaan vóór de definitieve sluiting van het stamboek in 1970 en bij elke Schapendoezenvorser natuurlijk allang bekend als het Wessel Lutencomplex. Duidelijk blijkt dan dat tussen 1955 en 1972 slechts vier honden niet uit het erfelijk materiaal van Bobbie en Nenne stammen: de broertjes Karu en Jeroen en de teven Saturna en Lulu, terwijl ook zij uitsluitend gecombineerd zijn met wel tot bedoelde genenpool behorende honden. Het bijzondere hierbij is dat de honden uit deze genenpool  of daadwerkelijk bij de kudde gewerkt hebben of genetisch volkomen identiek aan die honden zijn en dus ook de bedoelde eigenschap bezitten en doorgeven. De genetische bottleneck is dan ook bewust veroorzaakt, met als doel het voor altijd in het ras vastleggen van dit vermogen.

Daarnaast gaf de sortering op geslachtslijn exact het door de Hirschfeldstichting gesignaleerde beeld: de omvang van de nakomelingen per voorvader en voormoeder verschilde van bijna het gehele ras tot slechts één enkel individu. Ook het zandlopereffect is duidelijk zichtbaar aanwezig, wanneer je de aantallen nakomelingen in rechte lijn bij elke hond in ogenschouw neemt, zeker bij de reuen. De niet mis te verstane waarschuwing van de Hirschfeldstichting hiervoor heeft niet mogen baten.

Benieuwd naar de huidige stand van zaken heb ik vervolgens alle na 1999 geworpen nesten uit de nestenlijst van november 2004 eveneens gesorteerd op voorvader en –moeder. Behalve opnieuw exact hetzelfde beeld van één pot nat met een paar krenten, blijkt dat mijn destijds geuite vrees dat als we niet oppassen er na de eeuwwisseling van elk geslacht nog slechts één lijn overblijft inmiddels bijna bewaarheid: zowel de Boeloe- als de Roetjelijn zijn op sterven na dood! Uiteraard blijven de betreffende honden in de stamboom aanwezig zolang ze via hun kinderen van het andere geslacht nakomelingen houden die voortgeplant worden. Waar het aantal gebruikte fokdieren echter rond de drie procent van alle dieren schommelt, liggen de kansen wat dat betreft bepaald ongunstig. Des te minder nakomelingen, des te minder kans natuurlijk!

Verder suggereren de cijfers dat de genenpool homogener wordt naarmate hij meer onder invloed van de rasvereniging staat. De genetische variatie is duidelijk het grootst in het minder door de rasvereniging beheersbare deel van de populatie: de wilde en buitenlandse fok. Wie zich zo goed en zeker mogelijk aan de beleden doelen van de rasvereniging wil houden bij de keuze van de combinatie komt uit op hetzelfde homogene zooitje als alle andere fokkers van goede wil, terwijl degenen die zich om hun moverende redenen totaal niet verdiepen in de achtergronden van hun honden maar gewoon op elkaar zetten waar ze de hand op kunnen leggen, tot de meest exotische combinaties van haast uitgestorven lijnen blijken te kunnen komen. Hetgeen geheel in overeenstemming is met de stelling van de Hirschfeldstichting dat een situatie waarin oudercombinaties volstrekt willekeurig tot stand komen verre te verkiezen valt boven de situatie waarin de ouderkeuze op bewuste selectie berust!

Overigens helpt verschil in afkomst weinig zolang men dat teniet doet door honden van gelijk uiterlijk te selecteren. Mooi op mooi is dood in de pot voor het ras! Juist de lelijke honden zijn de redding voor het ras, want die herbergen de zo broodnodige genetische variatie! Ook weer volgens de Herschfeldstichting.

In een schema aangeven welke eerste generatie Schapendoezen niet in welke stambomen van de huidige populatie zitten, is vrijwel ondoenlijk omdat je nu eenmaal niet kunt sorteren op iets dat er niet is en je het ook niet zichtbaar kunt maken door aan te geven in welke stambomen ze wel voorkomen. Gelukkig is een computerprogramma bij uitstek geschikt om dit soort informatie uit te filteren. Dan blijkt ook hier dat de onder auspiciën van de rasvereniging gefokte honden in hun stamboom vaker de betreffende eerste generatie honden ontberen!

Faalt het fokbeleid in die zin dat vergeten wordt te fokken met honden die de bedoelde eerste generatie honden wel in de stamboom hebben, dan zijn deze honden voorgoed verloren voor de genenpool. Slaagt men er echter in alle 1e generatie honden ook op het nivo van de 0-generatie te brengen, dan vermindert de genetische variatie ook weer, want de variatie zit hem nu juist in het verschil in voorouders. Wil deze variant behouden worden, dan mogen bepaalde honden niet met elkaar gecombineerd worden. Hetzelfde kan overigens gezegd worden van alle vorige generaties. Zowel het verdwijnen van sommige voorouders als het overheersen ervan moet voorkomen worden. Uit het afstammingsschema blijkt dat het huidige beleid hier volstrekt aan voorbij gaat.


HOE HET SCHAPENHOEDERSINSTINCT VAST IN HET RAS VERANKERD WERD

Elke moeder van nu levende Schapendoezen stamt in rechte lijn af van een van de zes teven, die geboren zijn tussen 1967 en 1968 uit slechts vier kennels: Amorus (2), Bluk (2), Doezehoes (1) en Reeuwijk (1). Het zijn Reeuwijks Quivive (dochter Reeuwijks Jenny), Aukje en Bontje Amorus (dochters Vieta), Ilja Doezehoes (dochter Nora) en Saskia en Sjoekje Bluk (dochters Tanja). Aangezien Reeuwijks Jenny een dochter is van Reeuwijks Janneke en Vieta een kleindochter, terwijl Nora en Tanja dochters zijn van Lulu, heeft het ras maar twee afzonderlijke moederlijnen. De Nederlandse kennels die rond de eeuwwisseling nesten produceerden, zijn zeer onevenwichtig verdeeld over deze zes honden: 1 kennel gaat terug op Aukje Amorus, 4 kennels op Bontje Amorus, 9 op Reeuwijks Quivive, 99 op Ilja Doezehoes, 1 op Saskia Bluk en 13 op Sjoekje Bluk. Anders gezegd: 85% van de teven is van Lulu’s lijn.

Daarnaast blijken maar vijf reuen stamvader te zijn van alle nu levende Schapendoezen. Deze vijf reuen werden geboren in bijna dezelfde periode (1967-1970) en ook uit maar vier kennels: Amorus, Doezehoes, Reeuwijk en Warwinckel. Het zijn drie zonen van Karu: Ivo en Iram Warwinkel plus Erik Amorus; en twee zonen van Vlor: Iwan Doezehoes en Reeuwijks Tiptop. Hieruit blijkt dat het ras ook maar twee afzonderlijke vaderlijnen heeft, eveneens met een zeer ongelijke verdeling: 85% van de huidige reuen is van Vlors lijn.

Het bijzondere is nu dat deze elf Schapendoezen allemaal nakomelingen zijn van echte schapershonden, ofschoon de negen beginhonden (Noell Scot, Boef 1, Pluis, Boeloe, Ingrid, Roetje, Astra, Teddy en Tirza) toch geen van allen bij de kudde gebruikt werden, zoals Hartmut Mohr terecht in zijn voortreffelijke boek over de Schapendoezen opmerkt. Dit nu is geheel en al te danken aan prof.dr. Jaski, die van 1958 tot 1965 voorzitter was van de Nederlandse rasvereniging en ondanks deze korte periode alle fokkers toch kon overtuigen consequent voorrang in de fokkerij te geven aan de groep honden die of zelf bij de kudde werkte of daar genetisch identiek aan was, de zogenaamde ‘Wessel-Lutenhonden”: de schapershonden Bobbie, , Reeuwijks Janneke, Larniea en Janneke Richesse plus hun genetisch gelijken: Donaro, Reeuwijks Pietertje, Reeuwijks Kobus, Vlor, Kuno Richesse, Nenne, Reeuwijks Jenny, Vieta, en Joepi, Katrijn en Poeloe Richesse. Het gevolg daarvan was dat in de periode 1957-1970 slechts vier honden niet stammen uit het erfelijk materiaal van BobbyxReeuwijks Janneke: de broertjes Karu en Jeroen en de teven Saturna en Lulu; terwijl ook deze honden alleen gecombineerd zijn met wel uit genoemde genenpool afkomstige honden.

Dankzij het rigoureuze fokbeleid in de opbouwfase van het ras is het vermogen om bij de kudde te werken dus stevig in het ras verankerd. Dat niet elke Schapendoes dat vermogen ook toont heeft andere oorzaken. Vererft wordt namelijk alleen de aanleg voor schapenhoeden. Hoe het zich manifesteert, hangt af van de omgevingsinvloed. Net zoals je bijv. het jachtinstinct kunt onderdrukken, kun je ook onbewust het hoedersinstinct anders tot uiting laten komen. Bovendien blijkt uit schriftelijke en mondelinge bronnen dat het schapenhoeden bij Schapendoezen niet eenvormig was, net zomin als het schapenhoeden zelf het hele jaar door om dezelfde vaardigheden vroeg. Schapershonden gingen overigens pas mee met de kudde wanneer ze volwassen waren. Ze leerden zichzelf dan wat de bedoeling was, gewoon door het af te kijken van ervaren honden. Zodra ze het door hadden, gingen ze uit zichzelf meedoen wanneer dat nodig was, tenzij of totdat een signaal van de schaper ze tot andere actie bracht. Buiten de acties om bleven ze altijd vlakbij de schaper.

Dat een Schapendoes bij een test met schapen door de mand valt, wil daarom niet zeggen dat hij de erfelijke aanleg mist, het kan ook liggen aan de test zelf. Die doet mogelijk een beroep op de verkeerde vaardigheden. Schapendoezen werkten namelijk heel anders dan bijv. Border Collies.In plaats van de schapen op te drijven lieten de ze kudde achter zich aanlopen en dreven ze schapen die zich verwijderden louter en alleen met hun geblaf terug naar de kudde. Echt onwillige schapen trokken ze zachtjes aan hun haar, of ze botsten er op volle snelheid tegenaan. Om te weten te komen of een Schapendoes die aanleg nog bezit, zijn schapen ook helemaal niet nodig. Want schapenhoeden is slechts een onderdeel van die erfelijke aanleg, en zeker niet het belangrijkst. Immers, wat heb je aan perfect hoedende honden die niet naar jou luisteren? Alleen honden die al een hechte band met één bepaalde mens hadden ontwikkeld en daarbij de drang vertoonden voor diegene te willen werken kregen de kans bij de kudde te bewijzen wat ze waard waren. Ons ras dankt zijn bestaan dan ook niet aan het schapenhoeden sec, maar aan het vermogen van individuele honden te kunnen anticiperen op één bepaalde persoon. En aan het vermogen om de individuele mens het gevoel te geven dat een bepaalde hond hem “iets” doet. Want schapenhoeden was slechts bijzaak voor de voorouders van onze Schapendoezen. Vaker waren ze als erfbewaker, karn-, ketting- of trekhond aan het werk, of bezig hun maag te vullen met allerlei ongedierte rond de boerderij. Schapendoezen bezaten ook een heel sterk jachtinstinct en werden zo vaak gebruikt om te stropen dat er in de middeleeuwen een verordening bestond die het schapenhoeders verbood om tussen mei en september Schapendoezen mee het veld in te nemen. Feit is verder dat men vroeger vaker schapen hoedde zonder hond dan met, simpelweg omdat dat makkelijker is, zeker voor het soort mens dat vroeger meestal op dit werk gezet werd. Schapers die honden gebruikten deden dat dan ook omdat ze van honden hielden. De hond hoorde bij een bepaalde schaper, en niet zozeer bij de kudde. De specifieke eigenschap waar de Schapendoes eeuwenlang op geselecteerd werd, is daarom die bijzondere aanhankelijkheid van ze, die drang naar lichamelijk contact met je, samen met die gretigheid waarmee ze alles voor je doen.

Agility is daarom een veel betere manier om na te gaan of je hond nog over het vermogen beschikt om schapen te kunnen hoeden dan het schapenhoeden zelf. Een schapendoes die zich in de agility bewezen heeft, voldoet daarmee aan het oorspronkelijke primaire selectiecriterium, en heeft het schapenhoeden dus ook in zich. Voor zover erfelijk zijn beide eigenschappen namelijk onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Teun stribbelt tegen

De vachtverzorging van een Schapendoes is een dagelijks terugkerend gebeuren. Kammen met een kam is daarbij uit den boze, borstelen het beste. Voordat ik mijn Schapendoezen borstel volg ik altijd het voorschrift van P.M.C. Toepoel en kam de vacht met mijn vingers uit op klitten en dingen die er niet in thuishoren, wat werkelijk van alles zijn kan. Behalve allerlei zaden, takjes en blaadjes heb ik o.a. al eens een stuk prikkeldraad,  huisjesslakken en zelfs regenwormen uit de vacht verwijderd. Vooral de poten en voeten vergen daarbij extra aandacht omdat die het meeste contact te verduren hebben en klitvorming tussen de tenen en onder de bal van de voet heel snel hinderlijk worden. Vervelend genoeg zijn dat ook de gevoeligste plekken om te ontklitten en ik train pootverzorging dan ook van begin af aan erin. Helaas kreeg ik Teun pas toen ze twee jaar was en moest ze er toen nog aan wennen dat ik onder haar poten keek. Waar Baldr het gelaten ondergaat, heeft Teun er altijd moeite mee blijven houden  dat ik haar poten behandel, wat ze uit door haar poten weg te trekken of in mijn handen te bijten. Pootverzorging was dus altijd al een worsteling, waarbij ze  naarmate ze ouder wordt steeds meer opgewonden raakt. Nu ze zo oud is vind ik dat tegenstribbelen eigenlijk te bezwaarlijk worden, zodat ik ook maar voor de weg van de minste weerstand gekozen heb en voortaan klitten niet meer ontwar maar gewoon afknip. Inmiddels heb ik dusdoende haar voorpoten geheel onthaard, zodat het lijkt alsof ze op twee stokjes i.p.v. voorpoten loopt.

zondag 4 maart 2012

Uitpluizen stamboom altijd zinvol bij Schapendoezen


Ik hoor fokkers nogal eens de mening verkondigen dat je bij Schapendoezen niet meer dan een paar generaties hoeft terug te gaan omdat ze verder toch allemaal nauw verwant aan elkaar zijn. Dit baseren ze op het feit dat alle nu levende Schapendoezen stammen van dezelfde negen beginhonden. Onderzoek van de prof. Hirschfeldstichting in 2000 wees daarentegen uit dat het ras bestaat uit 27 verschillende families, waarvan de grootte zeer uiteenloopt, van 40% van het totaal tot bestaande uit slechts één nest. Tevens bleek dat de meeste van deze families uitsterven doordat ze zich niet (meer) voortplanten. De macht van het grote getal maakt namelijk dat er bij het huidige selectiebeleid van de Nederlandse fokadviescommissie steeds meer honden van de grootste groep betrokken worden bij de voortplanting en steeds minder van de kleinste families. Families die soms tot aan de 1e generatie verschillen van elkaar! Zo zijn er bijv. Schapendoezen die de 1e generatiehond Jeroen (1961) niet in de stamboom hebben en bestaat de groep die wel op Jeroen teruggaat weer uit een grote familie die Jeroens zoon Polly wel in de stamboom voert en een hele kleine die dat niet doet.

Sommige Schapendoezen hebben dus vergeleken met de meeste andere een bijzondere afstamming. Bijzonder omdat ze teruggaat op honden die de rest ontbeert, hetgeen tot direct voorouderverlies voert indien deze Schapendoezen zich niet voortplanten; c.q. honden ontbeert die de rest wel heeft, een bijzonderheid die alleen in stand blijft zolang de betrokken honden uitsluitend met elkaar gecombineerd worden. Toch worden deze aparte families steeds minder gebruikt bij de voortplanting. Weliswaar wordt er met steeds meer Schapendoezen gefokt, maar het merendeel daarvan is nauw verwant aan elkaar, waardoor andere families steeds minder aan bod komen. Teveel honden gebruiken van dezelfde stam leidt echter tot onbeheersbare drift in het ras. Het streven zou dan ook moeten zijn de genenpool zo breed mogelijk te houden door zoveel mogelijk verschillende honden van verschillende afstamming te gebruiken. Het uitpluizen van de stambomen van te maken combinaties is daarbij onontbeerlijk. Telt men daarbij het aantal generaties dat de betrokken hond scheidt van de laatste beginhond (Boeloe) dan blijkt dat soms verrassend gering te zijn. Zo worden er deze eeuw nog steeds honden geboren die pas 6 generaties raszuiver zijn, als bijv. het J-nest van La Douce Grise* uit 2002 en mijn eigen nest uit dat jaar.

Het bijzondere van de opbouw van het ras is namelijk dat er van de bijna tweehonderd na de oorlog gevonden Schapendoezen slechts twaalf 1e generatie Schapendoezen overgebleven zijn, die echter maar liefst 20 jaar lang ingezet werden. Anders gezegd: er zijn 20 jaar lang 2e generatie  honden geboren (in totaal 17**), van 1953 (Reeuwijks Pietertje en Janneke) tot 1973 (Polly en Pandoer). Laatstgenoemden (kinderen van Jeroen) vormen de jongste loot aan de Schapendoezenstam. Daarbij zijn de nakomelingen van Polly alleen gekruist met die van Pandoer, waardoor er een aparte tak ontstond van honden die behalve via Pandoer ook nog via Polly van Jeroen afstammen. Deze “Stam van Jeroen” stelde in de jaren 80 nog maar weinig voor, maar omvat inmiddels waarschijnlijk de meerderheid van het ras doordat met name de zogenaamde “Polly-tak” in handen van de veelfokkerij geraakte. De opmars van Jeroen in de stamboom van de Schapendoes is een typisch voorbeeld van wat er fout zit binnen de schapendoezenfokkerij: het veel te vaak inzetten van één en dezelfde hond. Pandoer wierp namelijk 6 nesten met een totaalresultaat van 40 honden. En Jeroens kleinkinderen van het I-nest van 't Heideleven (Pluis DoeshorstxPandoer, 1982) produceerden samen 17 nesten met een totaal van 115 honden tot gevolg. Daarbij spant de reu Idio Heideleven de kroon met 11 nesten en 70 kinderen. Iodora Heideleven wierp 5 nesten met in totaal 38 kinderen en Iris Heideleven wierp éénmaal 7 kinderen. Overigens werd Idio's vader Pluis Doeshorst (1972) 9 maal ingezet met 51 kinderen tot gevolg. Idio had dus maar liefst 83 (half)broers en -zusters. Waar het toeval bepaalt welke honden zich voorplanten en de selectiecriteria voor de honden die in aanmerking komen gebaseerd zijn volkomen subjectieve gronden kunnen rasspecifieke eigenschappen vervangen raken door hondspecifieke eigenschappen, als er steeds meer met nakomelingen van uitsluitend die hond gefokt wordt.

Een fokadviescommissie van een rasvereniging zou zich bij het adviseren daarom moeten baseren op het totaaloverzicht van de afstamming van alle beschikbare honden.

Overigens uit het genetische verschil zich natuurlijk ook in het fenotype. In wat wij als mooi of lelijk betitelen dus. Een verstandig fokker combineert daarom op verschil in uiterlijk i.p.v. op overeenkomst in schoonheid.

*Via Zoon Koen van Wietse Sebastiaan – Friso ibolies – Ulisa Richesse – Ivo Warwinckel – Karu
**Oorspronkelijk waren er natuurlijk veel meer 1e en 2e generatie Schapendoezen, maar ik beperk het hier tot alleen die honden die nog voorkomen in de stambomen van in deze eeuw geboren Schapendoezen.

Baldrs blubberslootavontuur

Nederlanders zijn verplicht hun sloten uit te baggeren, maar waar sloten uit zicht liggen, licht men daar nogal makkelijk de hand mee. Vanochtend liep ik weer met de honden langs het voetbalterrein aan het Tennispad, omdat daar verder niemand loopt en het twee voetbalvelden lang is. Bovendien laat Teun duidelijk blijken dat ze blij is dat we niet doorlopen naar het Spaarne, ze gaat zelfs lopen dollen met Baldr. Het is geen echt pad maar een vrije strook tussen het hek en de struiken, die een meter of tien diep zijn met daarachter een sloot. Mijn twee Schapendoezen vinden het een interessante plek om hun jachtinstinct bot te vieren. Helemaal aan het eind van de strook staat een hekwerk tot de slootkant. Aangezien dit stuk totaal uit ieders zicht ligt, is daar in tijden niet meer gebaggerd met als gevolg dat de sloot daar geen water meer bevat maar alleen bagger.
Dat bracht Baldr blijkbaar op het idee dat je op die manier om het hek heen kunt lopen, want voordat ik er erg in had sprong hij op de bagger en zonk er direct tot zijn kop in weg, zodanig dat hij er op eigen kracht niet meer uit los kwam. Nu had ik eerder deze week net gezien hoe een paard in drijfzand weggezakt was en men met man en macht uren in de weer was om het paard uit zijn benarde positie te bevrijden, dus de schrik sloeg me om het hart. Gelukkig kon ik hem net bij zijn kop pakken zonder zelf de sloot in te hoeven gaan, en blubber is geen drijfzand, dus hij kwam toch nog vrij gemakkelijk los, maar wel helemaal zwart van de blubber. Gelukkig liepen we daarna langs het Spaarne en kon ik hem met enige overreding zover krijgen dat hij erin sprong, zodat het meeste er weer afgespoeld is, maar hij ligt terwijl ik dit schrijf toch behoorlijk te meuren aan mijn voeten, dus ik ga nu nog maar een extra wandeling maken om hem helemaal op te laten drogen, zodat ik straks de modderresten uit zijn vacht kan borstelen. Meer voor de hand ligt natuurlijk de hond gewoon in bad stoppen, maar als er iets uit den boze is voor een Schapendoes is het dat wel. 

zaterdag 3 maart 2012

Teun wil steeds vaker thuisblijven

Teun laat steeds duidelijker blijken dat ze niet meer mee uit wil. Zodra ik mijn jas aantrek, gaat ze in haar mand zitten en laat zich er zelfs aan de lijn niet meer uittrekken. Alleen de eerste wandeling van de dag wil ze nog mee, al loopt ze dan wel heel langzaam, stap voor stap, en moet ik steeds blijven trekken om vooruit te komen. Zodra ik de lijn eraf haal, gaat ze wel gewoon in draf en soms in galop, dus het is echt het aangelijnd zijn c.q. het niet ver genoeg achter me aan kunnen lopen wat  haar dwars zit. Omdat ze er inmiddels toe is overgegaan haar behoefte in de tuin te doen, waarmee zij mijn eerste Schapendoes is die dat doet, hoeft ze ook niet meer zo nodig mee. Daarom laat ik haar sinds een week de rest van de dag thuis en ga ik met Baldr alleen op stap. Vervelend is wel dat Teun dan zit te blaffen als ik weer thuiskom. Ze wil niet mee maar ook niet in haar eentje zitten. Enige oplossing is korter wandelen met Baldr, maar dan wel op de fiets zodat de afstand hetzelfde blijft. Gelukkig kan dat weer nu Teun thuis blijft.

vrijdag 2 maart 2012

Een lastig oudje

Teun is niet mijn eerste hoogbejaarde Schapendoes, maar wel de lastigste tot nog toe. Ze wordt steeds eigenzinniger. Of voorzichtiger, vanuit haar positie gezien. Ze wil niet meer aan de lijn meelopen, maar eenmaal los wil ze nu ook bepaalde paden niet meer op. Zo wil ze ineens niet meer het Tennispad, dat tussen twee voetbalvelden ligt, helemaal tot aan het Spaarne uitlopen. Waarschijnlijk omdat ze het tijdens de afgelopen vorstperiode een enge plek is gaan vinden. Toen bevond zich daar een wak met zwanen en ganzen en die ben ik gaan voeren met goedkoop brood. Zodra ze me zagen aankomen stoven ze allemaal met veel vleugelgeweld het wak uit richting mij, wat op Teun blijkbaar een gevaarlijke indruk maakte. Schapendoezen hebben sowieso veel respect voor ganzen en zwanen, wat andersom zeker niet het geval is. 
Ik loop daar maar en paar maal per week en het viel me in eerste instantie niet zo op dat ze steeds verder achter raakte op dat pad, maar vandaag gaf ze er helemaal de brui aan. Toen ik bijna bij het Spaarne was liep zij pas halverwege en toen ik er arriveerde was ze ineens verdwenen. Wat niet kan want er zijn geen zijpaden en je kunt het hele pad van een paar honderd meter terugzien. Eerst dacht ik dat ze de in de berm bezig was, maar toen zag ik haar gelukkig in de verte langs het hek van het voetbalveld hollen, aan het eind waarvan je ook naar het Spaarne kunt gaan, althans als je een hond bent. Had ze een omweg gevonden om het gevaar te ontwijken. Vanwege haar toenemende doofheid had roepen geen zin, maar gelukkig kon ik Baldr naar haar toesturen om haar te laten omdraaien. Weer terug op het pad weigerde ze absoluut richting Spaarne te gaan, wat ik vanwege haar leeftijd dan ook niet gedaan heb.

donderdag 1 maart 2012

Teun terug naar huis gelopen

Zoals al mijn Schapendoezen heeft ook Teun voor de meeste tijd van haar leven los gelopen. Ik lijn ze alleen aan als het echt noodzakelijk is. Wat met Teun nooit problemen gaf, zodra ik haar aanlijnde liep ze gedwee naast me mee, ze trok nooit de lijn stak. Zodra ik haar los liet ging ze voor me uitlopen. Sinds ze echter  in haar hoofd gezet heeft dat ze meters achter me moet lopen, wil ze niet meer aangelijnd volgen. Ik moet continu aan de lijn trekken om haar in beweging te houden en dat gaat dan echt voetje voor voetje. Zodra ik haar loslaat en   ze een meter of tien achter raakt, gaat ze over in mijn tempo. Soms blijft ze ergens zolang aan ruiken dat ik uit zicht raak,wat ik meestal direct merk omdat ik steeds omkijk. Na een tijdje komt ze dan in galop op me af  stormen en botst tegen me aan, duurt me dat te lang dan loop ik terug, want ze vergist zich wel eens in de richting na lang ergens aan ruiken. Dan loopt ze eerst een eind terug, maar als ze me niet binnen een bepaalde afstand vindt, keert ze alsnog om in de goede richting, tot nu toe althans. Vanochtend brak me die aanpak echter lelijk op toen ik haar halverwege de Haarlemmerhout  niet meer terug kon vinden. Bleek ze helemaal terug naar het Rozeprieel gelopen, ruim twee kilometer, waarbij ze tweemaal een drukke vierbaansautoweg moest oversteken.  

woensdag 29 februari 2012

Teun dertien jaar geworden

Teun is deze maand dertien geworden en dat is echt wel te merken, al is ze lichamelijk nog volkomen gezond, op een lichte doofheid na. Aan haar gedrag is echter wel duidelijk te merken dat ze echt oud geworden is. Frappant vind ik daarbij de overeenkomst met het gedrag van  mijn vorige Schapendoezen op die leeftijd. Zo liep Teun bij het uitlaten tot vorig jaar altijd voor me uit, maar tegenwoordig loopt ze steevast een meter of tien achter me, hou ik stil om haar aan te laten sluiten dan staat zij ook stil. Ook het steeds langer ergens aan blijven ruiken herken ik van haar voorgangers.Ze gaat er soms zo in op dat ze vergeet welke kant we opliepen en de terugweg inslaat. Roepen helpt dan niet meer vanwege haar doofheid. Gek genoeg maakt die ook dat ze heel gevoelig voor lawaai is geworden en van schrik op hol slaat bij harde knallen.