donderdag 31 mei 2018

Ben beidt zijn tijd

Ben beseft zelf gelukkig dat het de hele dag te warm om te wandelen is en legt zich er in de schaduw bij neer ipv bij de deur te gaan staan trappelen tegen de tijd dat we normaliter aan de haal gaan.

dinsdag 15 mei 2018

Ben beslist niet bang uitgevallen

Anders dan het lijkt, is de zwaan hier de agressor. Ben was gewend hier wat rond te poedelen, maar de zwaan wil dat niet meer hebben. Ben probeerde het eerst een stukje verder maar toen de zwaan hem volgde bedacht hij zich en ging terug om toch daar het water in te  gaan.Waarop ik stopte met filmen omdat ik zag aankomen dat ze gingen vechten, wat geen prettig gezicht is. En omdat ik moest ingrijpen om dat te voorkomen uiteraard. De zwaan spreidde zijn vleugels wijd uit en torende bijna geheel boven het water uit terwijl hij met opengesperde snavel sissend op hem afstoot, maar Ben liet zich niet intimideren en zette een tegenaanval in die ik in de kiem smoordde.
Hieronder een oude prent van een waterhond op zwanenjacht, die bewijst dat dit soort honden zwanen aankunnen.

Poedelen

Het woord Poedelen is een onomatopee volgens het WNT en bootst de klank na van spartelen in water. Daarom noemden ze vroeger honden die dit deden Poedelhonden. Ik heb in mijn leven met tien verschillende Schapendoezen regelmatig gewandeld en de één was nog waterzuchtiger dan de ander. Daarom denk ik dat die hang naar de waterkant genetisch gestuurd is, wat me uiterst merkwaardig voorkomt voor honden die geacht worden eeuwenlang vertoefd te hebben op de heide want ook de zogenaamde "natte" heide is eerder vochtig dan dat je erin rond kan plassen.
Ik wandelde ook vaak genoeg met ze op de hei en ik heb nog nooit één Schapendoes gehad wiens vacht daarna niet vol heidetwijgjes zat die er alleen met veel moeite uit los te pulken waren.
Volgens mij is het dan ook een fabel dat dit soort vachten vroeger wel geschikt was voor het werk op de heide.

zondag 13 mei 2018

Ben vlijt zich neer in de schemering

Bij dit mooie weer durf ik met Ben alleen het park in als het gevaar van loslopende kleuters het kleinst is, dus als het schemert. Als ik even op een bankje ga uitrusten, neemt Ben normaliter gelijk naast me plaats, maar het histerisch gegil van de Koekoek verontrust hem dermate dat hij uiteindelijk daar gaat liggen waar hij het beste beide kanten van de weg bewaken kan.

vrijdag 11 mei 2018

Ben raakt blaflust kwijt

Voorheen barstte Ben in woedend geblaf uit zodra zwanen te dichtbij kwamen maar nu laat zelfs zijn gesis hem volkomen koud.

donderdag 10 mei 2018

Mensen bijten zit Schapendoezen in de genen

Noëll Scott, geboren rond 1942 volgens ons stamboek, is de stamvader van de meeste momenteel levende Schapendoesreuen. Begin deze eeuw gingen al negen van de tien reuen op hem terug en de wet van de grote getallen voorspelt dat dat inmiddels beslist niet minder is geworden.

Anders dan zijn naam suggereert, was hij gekocht van een Duitse soldaat die tijdens Dolle Dinsdag de benen nam. Vanwege zijn agressie jegens de luchtdoelsoldaten die in haar tuin bivakkeerden deed de koopster hem over aan mevrouw H.F.M.E. Backx-Bennink, die met hem ging fokken. Ze vertelt over hem dat hij militairen, politieagenten en krantenbezorgers beet en dat ze de kinderen van hem met Roetje weg moest doen omdat ze een agent van zijn fiets hadden gesleurd. Voordien hadden ze al eens de krantenbezorger gegrepen, toen ze die tegenkwamen op zijn zondagse wandeling in het park. (Overigens was Noëll niet de enige beginhond die mensen beet, ook Toepoels eigen Pluis had die reputatie.)

Aangezien mevrouw Backx-Bennink de hond niet rechtstreeks van de Duitse soldaat kocht, weten we niet hoe die aan Noëll kwam noch waar hij hem voor nodig had. Wel is bekend dat het Duitse leger van die tijd soldaten geen huisdieren toestond en dat het volop in bedrijf was zodat ze ook weinig tijd over hadden voor dat soort ontspanning. Aan de andere kant zaten soldaten van het bezettingsleger toen soms al jaren in ons land en hadden in principe dus volop vrije tijd om te socialiseren met inheemse honden.  De VNS dacht daarom dat de hond krijgsbuit was geweest en noteerde in het stamboek dan ook Nederland als land van geboorte. Wat logisch lijkt want als de soldaat hem uit zijn heimat had meegenomen dan zou hij hem op de terugweg vast niet verkocht hebben en dat schapendoezen voor militaire dienst in aanmerking kwamen, ligt ook niet echt voor de hand.

Bij nader inzien blijkt het tegendeel echter het geval. Ons soort honden blijkt juist bij uitstek geschikt als oorlogshond. C.A.Kruis, reservekapitein der infanterie, schrijft dat er in WO1 meer dan duizend Pyreneesche herdershonden aan Franse zijde streden en roemt hun geschiktheid voor militaire dienst: “De groote diensten welke deze pittige schepershonden van 1914-1918 in het Fransche leger hebben bewezen, hebben allen die er getuige van zijn geweest tot propagandisten van dit ras gemaakt”. Hij omschrijft ook wat voor soort hond in aanmerking komt: middenslag herders, Bouviers, Airedale Terriers en “toevalsprodukten”. Ze moeten in het bezit zijn van een flinke beschermende vacht, wolfsgrouw, -geel of -bruin zijn, ook goed zijn gestroomde, gele of bruine kleuren, al of niet vrijwel eenkleurig dan wel met een donker dek. Geheel of voor een groot gedeelte witte of zwarte honden zijn ongeschikt. Ook de Poedel was volgens hem een zeer vermaarde soldatenhond bij Duitse huurtroepen en Franse legers ten tijde van de revolutie en het eerste keizerrijk. Een poedel uit Napoleons leger werd zelfs zo beroemd dat Toepoel in zijn hondenencyclopedie in een aparte paragraaf meldt dat hij Moustache heette.

Oorlogshonden moesten door zacht brommen voor de aanwezigheid van de vijand waarschuwen en mochten dus niet blaffen, volgens Kruis. Iets wat een absoluut vereiste voor patrouillehonden was. Die lopen voor de patrouille uit, schrijft hij, en moeten dat dus tijdig doen. Hetzelfde wordt van ze verwacht als de vijand nadert wanneer ze in loopgraven en bij staande patrouilles waken, vooral tijdens de duisternis. “Vaak kan men door de houding van de hond¸ die gespannen ligt te luisteren, soms daarbij bromt, de richting vaststellen, waarin de vijand zich bevindt”.

Het zou dus mogelijk kunnen zijn dat Noëll zo’n patrouillehond was, zeker gezien zijn gefixeerd zijn op uniformen. Dat hij ook Duitsers in uniform aanviel, is daarmee niet in tegenspraak maar maakt het juist waarschijnlijker, want je kunt honden wel africhten op uniformen maar niet leren daarbij te letten op het soort uniform. Zou Noëll inderdaad een diensthond zijn geweest, dan was hij een paar jaar ouder dan het stamboek vermeldt en vast geboren in Duitsland.

Mijn in 2012 geboren Prins Bernard Lissy van het Fijne Oord, een dertiende generatie nazoon van Noëll, die wat mensen bijten beslist niet onder doet voor hem, begint bij het zien van mensen, hoe ver weg ook, in elk geval net zo te brommen als Kruis beschrijft, al houdt hij het dus niet bij uniformen alleen. Blaffen doet hij wel, maar alleen tegen honden.

Dertien generaties reuen in 70 jaar vind ik best wel iets om over naar huis te schrijven. Zijn complete afstammingslijn is: King Scotty Rollecaterdeel (2000) – Baldus (1992) – Warrel’s Brammert (1990) – Caspar Bietel Mazzeltof (1987) – EllertBenny Snuffelknuffel (1983) – Fodo (1981) – Coosje (1978) – Tjalle Bluk (1972) – Iwan Doezehoes (1967) – Vlor (1964) – Donar (1957) – Bobby (1948) – Noëll Scot (1942?).

Mijn Baldr (xkok), geboren 2002, afstammeling van de enige andere beginreu met mannelijke nakomelingen, heeft Noëll op negen generaties zitten (Tjalfi – Drakie Doeshuus – AmoraBeertje Richesse – Tristan Richesse – Joepi Richesse – Reeuwijks Kobus – Donar – Bobbie – Noell. Een verschil met Prins Bernard dus van vier generaties in tien jaar, ipv 2, wat je o.g.v. het gemiddelde over die 70 jaar zou verwachten.

donderdag 3 mei 2018

Ben blij met bal

Met dit mooie weer in de meivakantie is er teveel risico op loslopende kleuters en daarom durf ik de bal niet te ver weg te gooien maar gelukkig vindt Ben dit ook een leuke uitdaging.

Schapendoezen zijn Poedels

Schlegel noemt in zijn werk Natuurlijke historie van Nederland bij het deel "De dieren van Nederland" uit 1862 vijf soorten honden: spitshonden (w.o. herdershonden), windhonden, jachthonden, bulhonden en: "POEDEL-HONDEN, met lang, wolachtig, krullend haar, eenen afgeronden kop, tamelijk korten snuit, en hangende ooren. De poedelhonden zwemmen gemakkelijk en gaan gaarne te water."
Een beschrijving die aan Schapendoezen doet denken. Burgersdijk beschrijft die Poedelhonden in zijn Dieren uit 1864 ietsje uitvoeriger: “Een eigenaardig ras … maken de Poedels uit, met ronden kop en vrij korten snuit, groote hangende ooren, tamelijk korte pooten, lang en krullend haar. De poedel is wél bekend als een schrander en leerzaam dier, dat gaarne in het gezelschap van den mensch is. Hij is een uitnemend zwemmer Een fraaije poedel moet geheel wit of geheel zwart wezen, of zwart met een witte vlek op voorhoofd of borst”.
Het WNT voegt daaraan toe: “Poedel. Naam voor een thans nagenoeg uitgestorven ras van honden dat vroeger veel als huisdier werd gehouden wegens zijn vele goede eigenschappen.”
Aangezien alle beginhonden van dit ras op één na (soldatenhond Noël) van straat geplukte huishonden waren, kan het niet anders dan dat zij van die inheemse poedelhonden afstammen. Dat verklaart ook beter waarom ze zo graag te water gaan. Dat ze die Poedelhonden niet als jachthonden zagen maar als een aparte soort, verklaart ook waarom ze schapenhoedende honden schaapspoedels konden noemen.

woensdag 2 mei 2018

Ben blaft niet meer op elk geluid

Ben staat stil om te luisteren naar een vreemd geluid, ipv gelijk in geblaf uit te barsten, wat hij tot nog toe steeds deed. Hij gebruikt zijn neus om het gehoorde te beoordelen en vervolgt daarna gerustgesteld zijn weg. Voorheen bleef hij dan nog minuten lang nablaffen. Hij begint zich dus steeds meer volgens de rasstandaard der Schapendoezen te gedragen, die terzake stelt dat gehoor, reuk en gezichtsvermogen gelijkelijk zijn ontwikkeld. Wat ik overigens een foute stelling vind, want het gaat erom dat ze gelijkelijk gebruikt worden, gelijkelijk ontwikkeld zijn hun zintuigen net zomin als de onze.

dinsdag 1 mei 2018

Ben leeft zich uit

Ben holde een fietser met hond achterna die ons gepasseerd was. Ik liet hem pas los toen het stel het eind van Bens bereik naderde. De video begint als hij zich net omgekeerd heeft en geeft mooi weer op welke afstand Ben gaat reageren op mensen als hij bij mij is.