maandag 31 december 2018
Ben bedaart
Ben nu ook bang van knallen
Hij vertrouwt het van links komende geknal niet, wil wel naar huis en zijn instinct leidt hem dan langs de veiligste kant verder. Normaliter loopt hij hier bovenop de dijk. Hij komt wel steeds even omhoog voor een peiling.
zondag 30 december 2018
Bens genetische sturing
Ik roep hem hier weer terug door naar achteren te lopen.
Dankzij dezelfde genetische sturing reageert hij daar even dwangmatig op.
donderdag 27 december 2018
Schapendoes Ben blijft raadsel
woensdag 26 december 2018
De parken uit, de lanen in
Op autowegen wandelt het sowieso veiliger met Ben los. Op de fiets is dat helemaal ideaal met Ben want hij is er dol op. Ben bezit de echte winnaarsmentaliteit en probeert me er werkelijk uit te hollen. Zolang hij zo uitvalt naar honden durf ik het echter nog niet aan met hem aangelijnd door de straten te fietsen dus dat doen we nog niet zo vaak.
vrijdag 21 december 2018
Ben loeit als de haan schalt
Bens waakmanie
Ik kan dus nooit een gordijn ergens openschuiven want dan gaat Ben continu naar buiten zitten turen. Zelfs als het uitziet op een schutting en er dus nooit iets te zien valt.
vrijdag 14 december 2018
SCHAPENDOES BEN BEZIT OEROUD INSTINCT
Het plaatje heeft hier niks mee te maken maar toont Bens aanpassingsvermogen. Eerst sliep hij namelijk onder mijn bed. Mijn nieuwe bed blijkt daar echter te laag voor dus zodoende.
Sommige schepershonden bromden vroeger als ze in de verte mensen zagen naderen, bijvoorbeeld wanneer ze bij een kudde schapen op de heide waren. In een artikel van het Drentsch Dagblad d.d. 22-10-1942 wordt dat als volgt beschreven: "Wantrouwend komt de hond me tegemoet, hij bromt niet al te vriendschappelijk, maar de Wit roept hem direct tot de orde. „Karro is nogal “grel", verontschuldigt de scheper zijn trouwe metgezel. „Hij wil geen vremden in ’t laand hebben." C.A. Kruis noemt het in zijn Verkenningstochten in de Hondenwereld uit 1948 “onvriendelijk, onderdrukt gebrom”. Hij vertelt (bldz. 68) hoe hij een teef bij een kudde benaderde die begon te brommen toen hij op dertig meter afstand van haar gekomen was. Hij geeft (bldz. 64) ook nog een ander voorbeeld ervan, althans citeert uit de brief die iemand hem schreef over zijn dagelijkse tocht huiswaarts door een bosachtige streek, langs eenzame wegen waar men zelden of nooit iemand tegenkwam. Was dat wel het geval dan wist hij dat al op vijf minuten afstand omdat zijn hond dan een onderdrukt, kwaadaardig gebrom uitstootte! Toepoels Hondenencyclopedie van 1939 noemt het brommen daarnaast als eigenschap van patrouillehonden. Vooroplopend moeten die zonder blaffen waarschuwen bij het waarnemen van vijanden. Volgens de beschrijving hadden die een Schapendoesachtig uiterlijk. De Fransen gebruikten er in WO1 duizenden Pyrenese herdershonden voor, volgens Toepoel.
Ik heb zoiets nooit waargenomen bij mijn Schapendoezen en ook nooit iemand anders erover gehoord dus ik dacht dat die eigenschap allang verdwenen was. Ben (Prins B.L. v/h Fijne Oord) laat echter inderdaad altijd een zacht gebrom horen zodra hij in de verte mensen waarneemt, heel anders dan zijn grommen bij het zien van honden. Na het een jaar gadegeslagen te hebben, zie ik er duidelijk het beschreven gedrag in. Overigens doet hij het uitsluitend bij normaal bewegende mensen en negeert hij hardlopende geheel, evenals mensen die ineens binnen een paar meter van hem opduiken. Bevinden er zich zowel dichtbij als verder weg mensen dan laat hij het helemaal achterwege. Ook bromt hij harder naarmate mensen dichterbij in zijn blikveld verschijnen. Vlakbij huis gedraagt hij zich ook weer anders. Ziet hij daar mensen dan bromt hij niet maar barst direct in blaffen uit. Ook dat is echter duidelijk overeenstemmend met wat Kruis vertelt (bldz. 60) over de schepershond wanneer die op het erf vertoefde, namelijk dat die in een verwoed, nijdig geblaf uitbarstte zodra iemand op de hoofdweg de afweg naar de boerderij naderde.
.
Sommige schepershonden bromden vroeger als ze in de verte mensen zagen naderen, bijvoorbeeld wanneer ze bij een kudde schapen op de heide waren. In een artikel van het Drentsch Dagblad d.d. 22-10-1942 wordt dat als volgt beschreven: "Wantrouwend komt de hond me tegemoet, hij bromt niet al te vriendschappelijk, maar de Wit roept hem direct tot de orde. „Karro is nogal “grel", verontschuldigt de scheper zijn trouwe metgezel. „Hij wil geen vremden in ’t laand hebben." C.A. Kruis noemt het in zijn Verkenningstochten in de Hondenwereld uit 1948 “onvriendelijk, onderdrukt gebrom”. Hij vertelt (bldz. 68) hoe hij een teef bij een kudde benaderde die begon te brommen toen hij op dertig meter afstand van haar gekomen was. Hij geeft (bldz. 64) ook nog een ander voorbeeld ervan, althans citeert uit de brief die iemand hem schreef over zijn dagelijkse tocht huiswaarts door een bosachtige streek, langs eenzame wegen waar men zelden of nooit iemand tegenkwam. Was dat wel het geval dan wist hij dat al op vijf minuten afstand omdat zijn hond dan een onderdrukt, kwaadaardig gebrom uitstootte! Toepoels Hondenencyclopedie van 1939 noemt het brommen daarnaast als eigenschap van patrouillehonden. Vooroplopend moeten die zonder blaffen waarschuwen bij het waarnemen van vijanden. Volgens de beschrijving hadden die een Schapendoesachtig uiterlijk. De Fransen gebruikten er in WO1 duizenden Pyrenese herdershonden voor, volgens Toepoel.
Ik heb zoiets nooit waargenomen bij mijn Schapendoezen en ook nooit iemand anders erover gehoord dus ik dacht dat die eigenschap allang verdwenen was. Ben (Prins B.L. v/h Fijne Oord) laat echter inderdaad altijd een zacht gebrom horen zodra hij in de verte mensen waarneemt, heel anders dan zijn grommen bij het zien van honden. Na het een jaar gadegeslagen te hebben, zie ik er duidelijk het beschreven gedrag in. Overigens doet hij het uitsluitend bij normaal bewegende mensen en negeert hij hardlopende geheel, evenals mensen die ineens binnen een paar meter van hem opduiken. Bevinden er zich zowel dichtbij als verder weg mensen dan laat hij het helemaal achterwege. Ook bromt hij harder naarmate mensen dichterbij in zijn blikveld verschijnen. Vlakbij huis gedraagt hij zich ook weer anders. Ziet hij daar mensen dan bromt hij niet maar barst direct in blaffen uit. Ook dat is echter duidelijk overeenstemmend met wat Kruis vertelt (bldz. 60) over de schepershond wanneer die op het erf vertoefde, namelijk dat die in een verwoed, nijdig geblaf uitbarstte zodra iemand op de hoofdweg de afweg naar de boerderij naderde.
.
Overigens verkeerde ik in de veronderstelling dat 'brommen" Belgisch voor "grommen" was, maar er wordt dus een heel ander geluid mee bedoeld.
zaterdag 8 december 2018
Bens aparte manieren
Een andere eigenaardigheid van hem is dat hij zijn kop omlaag doet zodra hij in de verte iets denkt te zien, alsof hij onder zijn kuif uit wil kijken. Terwijl hij een heel doorzichtige heeft.
dinsdag 4 december 2018
Ben blijft binnen erfbegrenzingen
Aan de ene kant stormt hij op honden af die honderd meter verderop lopen maar aan de andere kant durft hij niet over dit greppeltje te springen om naar een paar honden amper dertig meter verderop te lopen. Hij bleef er de hele lengte luid blaffend langs lopen, terwijl hij er zonder bedenken overheen gaat als ik een bal gooi. Zijn gedrag naar andere honden is genetisch gestuurd, en dit respecteren van zo'n afgrenzing lijkt mij daarom om voor de hand liggende redenen deel van die sturing uit te maken.
Schapendoes Ben wil man pakken
zaterdag 1 december 2018
Bens brede blikveld
Helaas blijkt het hondje te klein om zichtbaar te zijn op deze weergave maar het liep helemaal bij de bomenrand.
maandag 5 november 2018
Ben dol op wijds blikveld
Ben blijft dit boeien en houdt er pas mee op als ik ga verkassen. Anders dan bij zijn rondplasserij in het water, daar kruipt hij na een stief kwartiertje altijd vanzelf weer uit.
vrijdag 2 november 2018
Ben bijt best wel fel
maandag 15 oktober 2018
Ben loopt los langs andere hond
zondag 14 oktober 2018
Ben weet van ophouden
zaterdag 13 oktober 2018
Bens beschermde dalletje
Ben blijft bij alles wat hij doet altijd de omgeving in de gaten houden en reageren op alles dat daar opdoemt, dus ik ben blij dit plekje ontdekt te hebben, waar ik me daar geen zorgen over hoef te maken. Zelfs geblaf van andere honden, waar hij altijd geheid op reageert, dringt er niet tot door. Elders dien ik altijd de complete omgeving in de gaten te houden om Bens aanvalslust indien nodig tijdig af te remmen.
vrijdag 12 oktober 2018
Ben blij met hopen
donderdag 20 september 2018
Ben voelt zich thuis
Binnenshuis zoekt Ben tegenwoordig zijn plaats op wanneer ik ga zitten, terwijl hij zich in de tuin nog altijd vlak naast me neervlijt. Zoals hij tijdens de negen maanden dat we in de caravan verbleven ook placht te doen. Meestal kroop hij daarbij zelfs onder m'n stoel en zodra ik dan bewoog schoot hij omhoog.
Inmiddels kan ik zelfs de kamer uitlopen zonder dat hij opstaat, wat me het bewijs lijkt dat hij zich veilig weet ergo zich thuis voelt.
Inmiddels kan ik zelfs de kamer uitlopen zonder dat hij opstaat, wat me het bewijs lijkt dat hij zich veilig weet ergo zich thuis voelt.
donderdag 13 september 2018
Mensen bijten zit Schapendoezen in het bloed
Ben blijkt echt niet de enige Schapendoes te zijn die mensen bijt. Ik sprak net een vrouw die er zelf een had gehad die ook mensen aanviel die een eind verderop liepen. Alleen beet hij ze in de rug. Hij stierf twee jaar geleden en ze had van de fokker en de club te horen gekregen dat het absoluut afwijkend gedrag was en ze er dus maar beter over zwijgen kon.
Dat ik haar kon vertellen dat zoiets juist authentiek gedrag van onze schapen hoedende honden van de heide was en beschreven wordt (incl. het in de rug bijten) in Verkenningstochten in de Hondenwereld van C.A. Kruis, deed haar zichtbaar deugd.
Wat heel kleine kinderen bijten betreft, blijkt Ben ook niet bepaald uniek want de VNS leurt nu met een herplaatser om die reden.
De rasverenigingen zouden er goed aan doen te erkennen dat deze oude werkeigenschap nog steeds tot uiting kan komen en sommige Schapendoezen nog steeds geen "roestvrij stalen messen" zijn.
Dat ik haar kon vertellen dat zoiets juist authentiek gedrag van onze schapen hoedende honden van de heide was en beschreven wordt (incl. het in de rug bijten) in Verkenningstochten in de Hondenwereld van C.A. Kruis, deed haar zichtbaar deugd.
Wat heel kleine kinderen bijten betreft, blijkt Ben ook niet bepaald uniek want de VNS leurt nu met een herplaatser om die reden.
De rasverenigingen zouden er goed aan doen te erkennen dat deze oude werkeigenschap nog steeds tot uiting kan komen en sommige Schapendoezen nog steeds geen "roestvrij stalen messen" zijn.
zondag 9 september 2018
Ben laat zich fluiten
dinsdag 4 september 2018
Ben blijft blaffen
maandag 3 september 2018
woensdag 29 augustus 2018
Bens onbegrijpelijke gedrag
Dat Ben dat ook doet, verbaast me dus in het geheel niet, ook al lijkt dit in tegenspraak met zijn vermeende afstamming van heideschapen hoedende herdershond. Wat Ben doet, is echter volkomen nieuw voor mij want hoewel ik de mijne allemaal had leren zwemmen, bleven ze tijdens het wandelen nooit langer in zo'n plas plakken dan nodig was om hun vacht nat te maken.
Ben ploeterde echter al vijftien minuten zo in het water rond voordat ik het eerste filmpje maakte en de plek van het tweede filmpje is slechts 50 meter van die van de eerste en ook die begon ik pas na een kwartier.
Ik snap echt niet waar hij mee bezig is daar.
Het lijkt wel of hij een bevel mijnerzijds verwacht maar ik zou niet weten welk.
dinsdag 28 augustus 2018
Ben laat zich afleiden
Ben bezig houden terwijl ik naar Ajax wil kijken vereist wat voorbereiding, i.c. het binnen bereik houden van voldoende dingen om zijn ongenoegen op te verbijten over mijn inactiviteit. Zolang ik bezig ben, blijft hij naar me liggen loeren, zelfs als ik een boek lees of zit te tikken op computer of telefoon, maar ga ik TV kijken dan begint hij na een tijdje aandacht op te eisen tenzij ik zijn bijtlust weet op te wekken
maandag 27 augustus 2018
Ben aan lager wal
Gelukkig ligt de waterspiegel een stuk lager dan de weg zodat ik niet steeds hoef rond te kijken of er niks aankomt dat hij zou kunnen aanvallen, want dat is nog steeds zijn favoriete hobby.
Sinds ik hier woon, heeft hij toch alweer 1 blinde dwars door zijn hand gebeten, 1 elfjarige rolschaatster in haar knieholte en 1 evenoude jongen die net uit school kwam in zijn bovenarm. Ik heb er bij de afhandeling van e.e.a. steeds op gewezen dat men het kon doorgeven aan het meldpunt bijtincidenten.
Laatst kreeg ik twee politieagentes aan de deur, die kwamen vragen of ik de hond wel de baas was en toen ik ze dat bewezen had, waren ze tevreden, hoewel ik geen doekjes om zijn gevaarlijke karakter gewonden had.
Gelukkig is de schoolvakantie voorbij zodat de kans op ongelukken weer flink verminderd is.
woensdag 15 augustus 2018
Kuif Schapendoes belemmert het zicht echt niet
De hond blijkt niet zichtbaar maar bevindt zich bij de lantaarnpaal rechtsboven.
maandag 6 augustus 2018
Bens bed van vochtig mos
zondag 5 augustus 2018
Ben blij met weeromslag
vrijdag 3 augustus 2018
Ben weet wel raad met de warmte
Ben heeft ook een heel aparte methode om stokken uit het water te pakken. Hij slaat erop met een voorpoot en pakt het stuk dat omhoog komt dan met zijn bek. Hij probeert ook ballen met zijn voorpoten te vangen en zelfs bij trekspelletjes gooit hij op een gegeven moment zijn gewicht op de achterpoten en grijpt hij met zijn voorpoten naar voren.
Ook bij mijn eerdere Schapendoezen viel mij steeds op hoeveel ze met hun voorpoten doen. Teuntje sloeg er zelfs muizen mee dood.
Doezen zijn vast kruisingen van Poedels met Pinschers, waarbij ze het uiterlijk van de één combineren met het gedrag van de ander, althans wat het gebruik van de voorpoten betreft.
zondag 15 juli 2018
Ben gaat steeds verder vooruit
Vanwege de hete wegen ga ik alleen in de ochtend- en avondschemering met hem wandelen, wat als voordeel heeft dat er weinig volk op de been is, zodat ik hem veilig alle ruimte kan geven. Mijn vorige Schapendoezen liepen ook meters voor me uit, maar Ben spant wat dat betreft echt de kroon. Vooral als hij de weg weet en ruim zicht heeft, raakt hij steeds verder van me weg. Gelukkig blijft hij altijd staan zodra er een onoverzichtelijke bocht nadert, en laat hij zich terugroepen wanneer dat nodig is.
vrijdag 13 juli 2018
Ben is een echte waterhond
Waar ze dat op baseren weet ik niet, wel dat al mijn Schapendoezen dezelfde drang bezaten.
vrijdag 29 juni 2018
Ben blijft binnen z'n grenzen
donderdag 14 juni 2018
Ben vindt zwaan op zijn weg
Ben op kattenjacht
maandag 4 juni 2018
Ben begrijpt eindelijk wat de bedoeling is
zondag 3 juni 2018
Ben blijft steeds beter bij de les
donderdag 31 mei 2018
Ben beidt zijn tijd
Ben beseft zelf gelukkig dat het de hele dag te warm om te wandelen is en legt zich er in de schaduw bij neer ipv bij de deur te gaan staan trappelen tegen de tijd dat we normaliter aan de haal gaan.
dinsdag 15 mei 2018
Ben beslist niet bang uitgevallen
Hieronder een oude prent van een waterhond op zwanenjacht, die bewijst dat dit soort honden zwanen aankunnen.
Poedelen
Ik wandelde ook vaak genoeg met ze op de hei en ik heb nog nooit één Schapendoes gehad wiens vacht daarna niet vol heidetwijgjes zat die er alleen met veel moeite uit los te pulken waren.
Volgens mij is het dan ook een fabel dat dit soort vachten vroeger wel geschikt was voor het werk op de heide.
zondag 13 mei 2018
Ben vlijt zich neer in de schemering
vrijdag 11 mei 2018
Ben raakt blaflust kwijt
donderdag 10 mei 2018
Mensen bijten zit Schapendoezen in de genen
Noëll Scott, geboren rond 1942 volgens ons stamboek, is de stamvader van de meeste momenteel levende Schapendoesreuen. Begin deze eeuw gingen al negen van de tien reuen op hem terug en de wet van de grote getallen voorspelt dat dat inmiddels beslist niet minder is geworden.
Anders dan zijn naam suggereert, was hij gekocht van een Duitse soldaat die tijdens Dolle Dinsdag de benen nam. Vanwege zijn agressie jegens de luchtdoelsoldaten die in haar tuin bivakkeerden deed de koopster hem over aan mevrouw H.F.M.E. Backx-Bennink, die met hem ging fokken. Ze vertelt over hem dat hij militairen, politieagenten en krantenbezorgers beet en dat ze de kinderen van hem met Roetje weg moest doen omdat ze een agent van zijn fiets hadden gesleurd. Voordien hadden ze al eens de krantenbezorger gegrepen, toen ze die tegenkwamen op zijn zondagse wandeling in het park. (Overigens was Noëll niet de enige beginhond die mensen beet, ook Toepoels eigen Pluis had die reputatie.)
Aangezien mevrouw Backx-Bennink de hond niet rechtstreeks van de Duitse soldaat kocht, weten we niet hoe die aan Noëll kwam noch waar hij hem voor nodig had. Wel is bekend dat het Duitse leger van die tijd soldaten geen huisdieren toestond en dat het volop in bedrijf was zodat ze ook weinig tijd over hadden voor dat soort ontspanning. Aan de andere kant zaten soldaten van het bezettingsleger toen soms al jaren in ons land en hadden in principe dus volop vrije tijd om te socialiseren met inheemse honden. De VNS dacht daarom dat de hond krijgsbuit was geweest en noteerde in het stamboek dan ook Nederland als land van geboorte. Wat logisch lijkt want als de soldaat hem uit zijn heimat had meegenomen dan zou hij hem op de terugweg vast niet verkocht hebben en dat schapendoezen voor militaire dienst in aanmerking kwamen, ligt ook niet echt voor de hand.
Bij nader inzien blijkt het tegendeel echter het geval. Ons soort honden blijkt juist bij uitstek geschikt als oorlogshond. C.A.Kruis, reservekapitein der infanterie, schrijft dat er in WO1 meer dan duizend Pyreneesche herdershonden aan Franse zijde streden en roemt hun geschiktheid voor militaire dienst: “De groote diensten welke deze pittige schepershonden van 1914-1918 in het Fransche leger hebben bewezen, hebben allen die er getuige van zijn geweest tot propagandisten van dit ras gemaakt”. Hij omschrijft ook wat voor soort hond in aanmerking komt: middenslag herders, Bouviers, Airedale Terriers en “toevalsprodukten”. Ze moeten in het bezit zijn van een flinke beschermende vacht, wolfsgrouw, -geel of -bruin zijn, ook goed zijn gestroomde, gele of bruine kleuren, al of niet vrijwel eenkleurig dan wel met een donker dek. Geheel of voor een groot gedeelte witte of zwarte honden zijn ongeschikt. Ook de Poedel was volgens hem een zeer vermaarde soldatenhond bij Duitse huurtroepen en Franse legers ten tijde van de revolutie en het eerste keizerrijk. Een poedel uit Napoleons leger werd zelfs zo beroemd dat Toepoel in zijn hondenencyclopedie in een aparte paragraaf meldt dat hij Moustache heette.
Oorlogshonden moesten door zacht brommen voor de aanwezigheid van de vijand waarschuwen en mochten dus niet blaffen, volgens Kruis. Iets wat een absoluut vereiste voor patrouillehonden was. Die lopen voor de patrouille uit, schrijft hij, en moeten dat dus tijdig doen. Hetzelfde wordt van ze verwacht als de vijand nadert wanneer ze in loopgraven en bij staande patrouilles waken, vooral tijdens de duisternis. “Vaak kan men door de houding van de hond¸ die gespannen ligt te luisteren, soms daarbij bromt, de richting vaststellen, waarin de vijand zich bevindt”.
Het zou dus mogelijk kunnen zijn dat Noëll zo’n patrouillehond was, zeker gezien zijn gefixeerd zijn op uniformen. Dat hij ook Duitsers in uniform aanviel, is daarmee niet in tegenspraak maar maakt het juist waarschijnlijker, want je kunt honden wel africhten op uniformen maar niet leren daarbij te letten op het soort uniform. Zou Noëll inderdaad een diensthond zijn geweest, dan was hij een paar jaar ouder dan het stamboek vermeldt en vast geboren in Duitsland.
Mijn in 2012 geboren Prins Bernard Lissy van het Fijne Oord, een dertiende generatie nazoon van Noëll, die wat mensen bijten beslist niet onder doet voor hem, begint bij het zien van mensen, hoe ver weg ook, in elk geval net zo te brommen als Kruis beschrijft, al houdt hij het dus niet bij uniformen alleen. Blaffen doet hij wel, maar alleen tegen honden.
Dertien generaties reuen in 70 jaar vind ik best wel iets om over naar huis te schrijven. Zijn complete afstammingslijn is: King Scotty Rollecaterdeel (2000) – Baldus (1992) – Warrel’s Brammert (1990) – Caspar Bietel Mazzeltof (1987) – EllertBenny Snuffelknuffel (1983) – Fodo (1981) – Coosje (1978) – Tjalle Bluk (1972) – Iwan Doezehoes (1967) – Vlor (1964) – Donar (1957) – Bobby (1948) – Noëll Scot (1942?).
Mijn Baldr (xkok), geboren 2002, afstammeling van de enige andere beginreu met mannelijke nakomelingen, heeft Noëll op negen generaties zitten (Tjalfi – Drakie Doeshuus – AmoraBeertje Richesse – Tristan Richesse – Joepi Richesse – Reeuwijks Kobus – Donar – Bobbie – Noell. Een verschil met Prins Bernard dus van vier generaties in tien jaar, ipv 2, wat je o.g.v. het gemiddelde over die 70 jaar zou verwachten.
Anders dan zijn naam suggereert, was hij gekocht van een Duitse soldaat die tijdens Dolle Dinsdag de benen nam. Vanwege zijn agressie jegens de luchtdoelsoldaten die in haar tuin bivakkeerden deed de koopster hem over aan mevrouw H.F.M.E. Backx-Bennink, die met hem ging fokken. Ze vertelt over hem dat hij militairen, politieagenten en krantenbezorgers beet en dat ze de kinderen van hem met Roetje weg moest doen omdat ze een agent van zijn fiets hadden gesleurd. Voordien hadden ze al eens de krantenbezorger gegrepen, toen ze die tegenkwamen op zijn zondagse wandeling in het park. (Overigens was Noëll niet de enige beginhond die mensen beet, ook Toepoels eigen Pluis had die reputatie.)
Aangezien mevrouw Backx-Bennink de hond niet rechtstreeks van de Duitse soldaat kocht, weten we niet hoe die aan Noëll kwam noch waar hij hem voor nodig had. Wel is bekend dat het Duitse leger van die tijd soldaten geen huisdieren toestond en dat het volop in bedrijf was zodat ze ook weinig tijd over hadden voor dat soort ontspanning. Aan de andere kant zaten soldaten van het bezettingsleger toen soms al jaren in ons land en hadden in principe dus volop vrije tijd om te socialiseren met inheemse honden. De VNS dacht daarom dat de hond krijgsbuit was geweest en noteerde in het stamboek dan ook Nederland als land van geboorte. Wat logisch lijkt want als de soldaat hem uit zijn heimat had meegenomen dan zou hij hem op de terugweg vast niet verkocht hebben en dat schapendoezen voor militaire dienst in aanmerking kwamen, ligt ook niet echt voor de hand.
Bij nader inzien blijkt het tegendeel echter het geval. Ons soort honden blijkt juist bij uitstek geschikt als oorlogshond. C.A.Kruis, reservekapitein der infanterie, schrijft dat er in WO1 meer dan duizend Pyreneesche herdershonden aan Franse zijde streden en roemt hun geschiktheid voor militaire dienst: “De groote diensten welke deze pittige schepershonden van 1914-1918 in het Fransche leger hebben bewezen, hebben allen die er getuige van zijn geweest tot propagandisten van dit ras gemaakt”. Hij omschrijft ook wat voor soort hond in aanmerking komt: middenslag herders, Bouviers, Airedale Terriers en “toevalsprodukten”. Ze moeten in het bezit zijn van een flinke beschermende vacht, wolfsgrouw, -geel of -bruin zijn, ook goed zijn gestroomde, gele of bruine kleuren, al of niet vrijwel eenkleurig dan wel met een donker dek. Geheel of voor een groot gedeelte witte of zwarte honden zijn ongeschikt. Ook de Poedel was volgens hem een zeer vermaarde soldatenhond bij Duitse huurtroepen en Franse legers ten tijde van de revolutie en het eerste keizerrijk. Een poedel uit Napoleons leger werd zelfs zo beroemd dat Toepoel in zijn hondenencyclopedie in een aparte paragraaf meldt dat hij Moustache heette.
Oorlogshonden moesten door zacht brommen voor de aanwezigheid van de vijand waarschuwen en mochten dus niet blaffen, volgens Kruis. Iets wat een absoluut vereiste voor patrouillehonden was. Die lopen voor de patrouille uit, schrijft hij, en moeten dat dus tijdig doen. Hetzelfde wordt van ze verwacht als de vijand nadert wanneer ze in loopgraven en bij staande patrouilles waken, vooral tijdens de duisternis. “Vaak kan men door de houding van de hond¸ die gespannen ligt te luisteren, soms daarbij bromt, de richting vaststellen, waarin de vijand zich bevindt”.
Het zou dus mogelijk kunnen zijn dat Noëll zo’n patrouillehond was, zeker gezien zijn gefixeerd zijn op uniformen. Dat hij ook Duitsers in uniform aanviel, is daarmee niet in tegenspraak maar maakt het juist waarschijnlijker, want je kunt honden wel africhten op uniformen maar niet leren daarbij te letten op het soort uniform. Zou Noëll inderdaad een diensthond zijn geweest, dan was hij een paar jaar ouder dan het stamboek vermeldt en vast geboren in Duitsland.
Mijn in 2012 geboren Prins Bernard Lissy van het Fijne Oord, een dertiende generatie nazoon van Noëll, die wat mensen bijten beslist niet onder doet voor hem, begint bij het zien van mensen, hoe ver weg ook, in elk geval net zo te brommen als Kruis beschrijft, al houdt hij het dus niet bij uniformen alleen. Blaffen doet hij wel, maar alleen tegen honden.
Dertien generaties reuen in 70 jaar vind ik best wel iets om over naar huis te schrijven. Zijn complete afstammingslijn is: King Scotty Rollecaterdeel (2000) – Baldus (1992) – Warrel’s Brammert (1990) – Caspar Bietel Mazzeltof (1987) – EllertBenny Snuffelknuffel (1983) – Fodo (1981) – Coosje (1978) – Tjalle Bluk (1972) – Iwan Doezehoes (1967) – Vlor (1964) – Donar (1957) – Bobby (1948) – Noëll Scot (1942?).
Mijn Baldr (xkok), geboren 2002, afstammeling van de enige andere beginreu met mannelijke nakomelingen, heeft Noëll op negen generaties zitten (Tjalfi – Drakie Doeshuus – AmoraBeertje Richesse – Tristan Richesse – Joepi Richesse – Reeuwijks Kobus – Donar – Bobbie – Noell. Een verschil met Prins Bernard dus van vier generaties in tien jaar, ipv 2, wat je o.g.v. het gemiddelde over die 70 jaar zou verwachten.
donderdag 3 mei 2018
Ben blij met bal
Schapendoezen zijn Poedels
Schlegel noemt in zijn werk Natuurlijke historie van Nederland bij het deel "De dieren van Nederland" uit 1862 vijf soorten honden: spitshonden (w.o. herdershonden), windhonden, jachthonden, bulhonden en: "POEDEL-HONDEN, met lang, wolachtig, krullend haar, eenen afgeronden kop, tamelijk korten snuit, en hangende ooren. De poedelhonden zwemmen gemakkelijk en gaan gaarne te water."
Een beschrijving die aan Schapendoezen doet denken. Burgersdijk beschrijft die Poedelhonden in zijn Dieren uit 1864 ietsje uitvoeriger: “Een eigenaardig ras … maken de Poedels uit, met ronden kop en vrij korten snuit, groote hangende ooren, tamelijk korte pooten, lang en krullend haar. De poedel is wél bekend als een schrander en leerzaam dier, dat gaarne in het gezelschap van den mensch is. Hij is een uitnemend zwemmer Een fraaije poedel moet geheel wit of geheel zwart wezen, of zwart met een witte vlek op voorhoofd of borst”.
Het WNT voegt daaraan toe: “Poedel. Naam voor een thans nagenoeg uitgestorven ras van honden dat vroeger veel als huisdier werd gehouden wegens zijn vele goede eigenschappen.”
Aangezien alle beginhonden van dit ras op één na (soldatenhond Noël) van straat geplukte huishonden waren, kan het niet anders dan dat zij van die inheemse poedelhonden afstammen. Dat verklaart ook beter waarom ze zo graag te water gaan. Dat ze die Poedelhonden niet als jachthonden zagen maar als een aparte soort, verklaart ook waarom ze schapenhoedende honden schaapspoedels konden noemen.
Een beschrijving die aan Schapendoezen doet denken. Burgersdijk beschrijft die Poedelhonden in zijn Dieren uit 1864 ietsje uitvoeriger: “Een eigenaardig ras … maken de Poedels uit, met ronden kop en vrij korten snuit, groote hangende ooren, tamelijk korte pooten, lang en krullend haar. De poedel is wél bekend als een schrander en leerzaam dier, dat gaarne in het gezelschap van den mensch is. Hij is een uitnemend zwemmer Een fraaije poedel moet geheel wit of geheel zwart wezen, of zwart met een witte vlek op voorhoofd of borst”.
Het WNT voegt daaraan toe: “Poedel. Naam voor een thans nagenoeg uitgestorven ras van honden dat vroeger veel als huisdier werd gehouden wegens zijn vele goede eigenschappen.”
Aangezien alle beginhonden van dit ras op één na (soldatenhond Noël) van straat geplukte huishonden waren, kan het niet anders dan dat zij van die inheemse poedelhonden afstammen. Dat verklaart ook beter waarom ze zo graag te water gaan. Dat ze die Poedelhonden niet als jachthonden zagen maar als een aparte soort, verklaart ook waarom ze schapenhoedende honden schaapspoedels konden noemen.
woensdag 2 mei 2018
Ben blaft niet meer op elk geluid
dinsdag 1 mei 2018
Ben leeft zich uit
maandag 30 april 2018
Ben brengt prooi binnen
maandag 9 april 2018
Ben raakt razernij kwijt
zondag 8 april 2018
Ben loopt los
zaterdag 7 april 2018
Ben begint het te leren
maandag 2 april 2018
Ben boft bij guur weer
woensdag 14 maart 2018
Bens vreemde voorkeur voor vies water
Bij het uitlaten stormt hij ook altijd gelijk op het eerste de beste regenplasje af om dat op te likken en daarna is de volgende aan de beurt. Bij droog weer loopt hij altijd in één ruk 100 meter door tot we bij de stadssloot zijn, om zich daar minuten lang te laven.
Ik heb tijdens het wandelen dan ook de grootste moeite hem uit de boerensloten te houden, die hier momenteel goor zijn.
zaterdag 10 maart 2018
Ben liever lui dan moe
O.H. valt Ben aan en bijt hem
Ziet Ben een hond, hoe ver weg ook, dan stormt hij er gelijk luid blaffend op af tot op een meter of twee en keert dan om. Wat normaal is voor Schapendoezen.
Ditmaal echter zag een jonge Oudduitse Herder Ben van vijftig meter ver, vliegt op hem af en bijt gelijk. Wat abnormaal is. Ben beet wel van zich af maar is geen vechter dus het gevecht bleef steken in wat hap- en holgedoe.
Ondertussen kreeg ik ruzie met de bazin van de OH, die beweerde dat hij Ben niet aanviel maar haar verdedigde. Na een tijdje was ik haar geouwehoer zat en liep weg, samen met een andere hondenuitlater die op ons geschreeuw afgekomen was en een praatje met me begon terwijl Ben bezig bleef met de O.H. en dat gekke wijf. Uiteindelijk kwam Ben me achterna maar waar ik verwacht had dat hij vervolgens tekeer zou gaan tegen de hond van de meeloper negeerde hij die geheel. De hond in kwestie besteedde ook geen enkele aandacht aan Ben, maar ik denk dat Ben hem vooral met rust liet omdat de hond al bij mij liep. Mensen vlakbij negeert hij immers ook compleet.
Ditmaal echter zag een jonge Oudduitse Herder Ben van vijftig meter ver, vliegt op hem af en bijt gelijk. Wat abnormaal is. Ben beet wel van zich af maar is geen vechter dus het gevecht bleef steken in wat hap- en holgedoe.
Ondertussen kreeg ik ruzie met de bazin van de OH, die beweerde dat hij Ben niet aanviel maar haar verdedigde. Na een tijdje was ik haar geouwehoer zat en liep weg, samen met een andere hondenuitlater die op ons geschreeuw afgekomen was en een praatje met me begon terwijl Ben bezig bleef met de O.H. en dat gekke wijf. Uiteindelijk kwam Ben me achterna maar waar ik verwacht had dat hij vervolgens tekeer zou gaan tegen de hond van de meeloper negeerde hij die geheel. De hond in kwestie besteedde ook geen enkele aandacht aan Ben, maar ik denk dat Ben hem vooral met rust liet omdat de hond al bij mij liep. Mensen vlakbij negeert hij immers ook compleet.
donderdag 15 februari 2018
Ben is een dwingeland
maandag 5 februari 2018
Ben aan de graverij
zondag 4 februari 2018
Ben dol op hol in bos
zaterdag 3 februari 2018
Ben zoekt kruiden
- Toepoel vond dat je Schapendoezen de vrijheid moest geven zelf kruiden te zoeken tussen het gras (schrijft hij in 1936) dus doe ik dat maar ik hoop wel dat Ben weet wat hij eet.
zondag 28 januari 2018
Ben loopt het liefst langs de oever
vrijdag 26 januari 2018
Ben dol op pootjebaden
dinsdag 23 januari 2018
Ben blijft aanvallen
Ziet hij het pas op een meter of 25 dan begint hij in plaats daarvan te brommen.
dinsdag 9 januari 2018
Ben bijt blinde
Terwijl hij voor de supermarkt op me zat te wachten. Nou ja, stond te blaffen op volle kracht. Hij springt daarbij altijd woest op en neer dus ik dacht dat men wel met een boogje om hem heen zou lopen maar ik had dus buiten de blinde waard gerekend.
Die liep te dicht langs hem zodat Ben de man in zijn hand kon bijten. Een van zijn slagtanden liet een diep gat achter in de muis van zijn hand. Gelukkig was de man blind zodat het hem ontging hoe ernstig de wond was.
donderdag 4 januari 2018
Ben is een echte rouwe spuglioen
Oftewel waterhond.
Uit het WNT: Waterhond.Benaming voor versch. soorten van honden (inz. den poedel) die alle graag zwemmen, te water gaan om daaruit iets te halen; en in daarbij aansl. gebruik.
Canis villosus … wasserhund, oder tzoterer hund. Een waterhondt, ofte rouwe spuglioen., junius, Nomencl. 49 b [1567].
Waterhond. Gekrulde hond die wel te water wil, die opzoekt, enz., marin [1701].
Water-Hond, is een zoort van Honden, die aldus genoemt word, om dat zij … te water gaan, om het geene optezoeken, dat hun Meester daar in gegooit heeft, chomel 1254 a [1770].
woensdag 3 januari 2018
Ben schotvast
Op oudejaarsdag liep ik lekker met Ben te wandelen toen er ineens vlakbij een serie kanonschoten klonk. Bleken carbietschietende kinderen te zijn. Ben gaf geen krimp en reageerde de rest van de dag ook nauwelijks op het vele geknal en geknetter. Om een uur of half negen had hij genoeg van het lawaai en ging op mijn bed liggen slapen. Alleen bij de zwaarste knallen, rond 12 uur, keek hij even op. Hij schrikt normaal van elk geluidje dus dat hij schotvast is¸ had ik niet verwacht.
Bens gebrom bij het zien van in de verte naderende mensen blijkt vroeger overigens niet alleen bij schepers en stropers een zeer gewaardeerde eigenschap van herdershonden te zijn geweest. Voor oorlogshonden was het zelfs een conditio sine qua non. Oorlogshonden klinkt als iets uit de middeleeuwen maar bij de loopgravenoorlog van 14-18 werden in totaal ruim vijftigduizend honden ingezet, bij de geallieerden vijfduizend meer dan bij de Duitsers. Onze Koninklijke Landmacht deed zijn laatste legerhonden (toch nog zo’n 13.000 honden) trouwens pas in 1917 van de hand middels een veiling te Amsterdam. Bij Oorlogshonden denk je ook eerder aan Hoog Risocohonden dan aan Schapendoezen, maar grote honden zijn juist totaal ongeschikt aan het front terwijl het formaat van de Schapendoes daarentegen perfect is. C.A.Kruis, reservekapitein der infanterie (dé vooroorlogse autoriteit op het vlak der hondendressuur en bedenker van het G&Gprogramma), schrijft dat er meer dan duizend Pyreneesche herdershonden aan Franse zijde streden en roemt hun geschiktheid voor militaire dienst: “De groote diensten welke deze pittige schepershonden van 1914-1918 in het Fransche leger hebben bewezen, hebben allen die er getuige van zijn geweest tot propagandisten van dit ras gemaakt". Hij omschrijft ook wat voor soort hond in aanmerking komt: middenslag herders, Bouviers, Airedale Terriers en “toevalsprodukten”. Ze moeten in het bezit zijn van een flinke beschermende vacht, wolfsgrouw, -geel of -bruin zijn, ook goed zijn gestroomde, gele of bruine kleuren, al of niet vrijwel eenkleurig dan wel met een donker dek. Geheel of voor een groot gedeelte witte of zwarte honden zijn ongeschikt. [Pikzwarte honden zie je in het diepste donker nog van meters afstand, een grouwe zie je dan zelfs niet als hij naast je staat] Ook de Poedel was volgens hem een zeer vermaarde soldatenhond bij Duitse huurtroepen en Franse legers ten tijde van de revolutie en het eerste keizerrijk. Een poedel uit Napoleons leger werd zelfs zo beroemd dat Toepoel in zijn hondenencyclopedie in een aparte paragraaf meldt dat hij Moustache heette.
Oorlogshonden moesten door zacht brommen voor de aanwezigheid van de vijand waarschuwen en mochten dus niet blaffen, volgens Kruis. Iets wat een absoluut vereiste voor patrouillehonden was. Die lopen voor de patrouille uit, schrijft hij, en moeten dat dus tijdig doen. Hetzelfde wordt van ze verwacht als de vijand nadert wanneer ze in loopgraven en bij staande patrouilles waken, vooral tijdens de duisternis. “Vaak kan men door de houding van de hond¸die gespannen ligt te luisteren, soms daarbij bromt, de richting vaststellen, waarin de vijand zich bevindt”.
Veel oorlogshonden werden echter gebruikt als berichthond, die een gemiddelde afstand van 2 kilometer kon overbruggen met een gewone snelheid van 1 kilometer per 4 minuten. “Indien een berichthond bedreigd wordt”, stelt Kruis, “moet hij daarvoor óf geheel onverschillig blijven óf grommen en blaffen, of zijn tanden tonen en van zich afbijten doch in géén geval teekenen van vrees vertoonen”. Naast berichten brachten ze munitie naar de loopgraven, waartoe ze voorzien werden van twee patroontassen, en voedsel in twee eetketeltjes, of postduiven in twee bijzonder gevormde korfjes, of ze trokken telefoonkabels met een op hun rug gemonteerde katrol. Van hun onverschrokkenheid en plichtsbetrachting is veel bekend. Zo vertelt M.Th. Clement in ht Bulletin Belge des Science Militaires van een berichthond die door een naast hem inslaand artillerieprojectiel meters ver werd weggeslingerd, zich uitschudde en zijn weg vervolgde en Rittm. Von Stephanitz vertelt in Der deutsche Schäferhund i.W.u.B. over een berichthond wien een been werd afgeschoten, zij het langzaam toch zijn opdracht vervulde, waarna hij terstond de geest gaf.
De meeste legerhonden werden overigens ingezet als trekhond. Ze trokken houten munitiekarren naar de frontlinie. Maar omdat die dus verkocht waren, moesten onze soldaten die op 10 mei 1940 zelf trekken.
"Onze houten munitiekarren werden door vier man voortgetrokken. Veertig jaar eerder in 1914-'18, liepen er nog honden voor.", vertelt Jac van der Linden, geboren 29-12-1914. Zie
http://www.bossche-encyclopedie.nl/personen/linden,%20jacques%20van%20der.htm
"Onze houten munitiekarren werden door vier man voortgetrokken. Veertig jaar eerder in 1914-'18, liepen er nog honden voor.", vertelt Jac van der Linden, geboren 29-12-1914. Zie
http://www.bossche-encyclopedie.nl/personen/linden,%20jacques%20van%20der.htm
Ben heeft vast de genen van een oorlogshond, want naast zijn zacht brommen en ongevoeligheid voor knallen gaat hij ook altijd met zijn neus in de richting liggen waar hij mensen weet en van zich afbijten, kan hij ook als geen ander.
Abonneren op:
Posts (Atom)