Nog een mooi plaatje uit het boek van Hartmut Mohr over Der Niederländische Schapendoes.
Echter volgens mij niet berustend op de werkelijkheid, althans niet die in ons land. Daar bestonden de kuddes op de heide altijd uit een stuk of tweeduizend schapen. Wat we weten omdat men eeuwenlang ieder jaar alle schapen van elk heidedorp telde en de uitkomst ervan per provincie gepubliceerd werd in het verslag van Gedeputeerde Staten. De reden daarvan was dat men de oppervlakte aan landbouwgrond die elke boer gebruikte en waarover hij belasting moest betalen, berekende op grond van het aantal schapen dat hij bezat. Op de heide was landbouw namelijk tot de uitvinding van de kunstmest in 1910 uitsluitend mogelijk met behulp van schapemest en men wist exact hoeveel grond je met 1 schaap kon bemesten. Overigens werd ook al het andere vee jaarlijks geteld en vermeld omdat ook daar belasting op zat.
Miste een boer ineens een paar schapen dan werd nauwkeurig onderzocht hoe dat kwam en ook dat werd in het verslag opgenomen. Het komt ons nu onbegrijpelijk voor dat er in een jaarverslag van een provincie vermeld werd dat een boer uit een klein dorpje een paar schapen verloor doordat ze door een hondsdolle schepershond (i.e. een hond die schapen hoedt) waren doodgebeten maar in die tijd gebeurde er verder niet veel dat het vermelden waard was.
Dankzij dat onderzoek weten we nu wél dat de honden die men bij de kudde gebruikte niet een speciaal ras vormden waar men zuinig op was vanwege de bijzondere eigenschappen die door eeuwenlange selectie ontstaan waren. Want de inspecteur die dit incident onderzocht, oordeelde dat het de schuld was van de boer in kwestie, omdat hij een straathond gebruikte die hij zich pas een paar dagen eerder toegeëigend had, zonder zich aan de wachttijd te houden die daar voor gebruikelijk was.
Vroeger trainde men die honden niet voor dit werk, men koos er gewoon eentje uit en keek of hij het kon. Honden zat namelijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten